Verbieden van Gossup helpt niet tegen ongewenst gedrag op sociale media 14 juni 2014

Terwijl er woensdag 11 juni in Gouda zo’n 170 ouders en onderwijzers nadachten over jongeren en mobieltjes tijdens het symposium ‘Onwijs online. In gesprek over mediaopvoeding’, liepen er woensdag in Geneve ook zo’n 1700 mensen rond op een wereldtop over hetzelfde onderwerp. Nou ja, bijna hetzelfde: het ging in Zwitserland over de toekomst van de informatiesamenleving*. Het publiek was ook anders, want onder de bezoekers van de VN-bijeenkomst bevonden zich circa honderd ministers en topmensen van internationale organisaties.

Misschien verklaart dat een ander belangrijk verschil tussen Gouda en Geneve. De toonzetting in de rapporten van de Geneefse bijeenkomst is ronduit positief. Mobieltjes en nieuwe media helpen om vrouwenrechten te bevorderen in derdewereldlanden, stellen jongeren in staat om zich te ontwikkelen tot ondernemers en economische groei bevorderen. Je treft er geen woord in aan over pesters of pooiers, over anorexia of aandachtsstoornissen, of over slapeloze nachten bij ouders of jongeren. Daar ging het in Gouda over, maar daar moeten die Geneefse topvaders en -moeders toch ook kaas van gegeten hebben?

Roddel

Neem nu die app die vorige week in het nieuws kwam: Gossup. De naam is een samentrekking van gossip (roddel) en up (waarderen, liken). Je verspreidt er anoniem berichten en foto’s mee en anderen kunnen zo’n bericht een ‘up’ geven waardoor het stijgt in de ranglijst.
 
De app dateert al vanaf eind vorig jaar maar vorige week ontstond er veel onrust toen diverse media meldden dat de app vooral gebruikt wordt om te pesten en naaktfoto’s rond te sturen. De Telegraaf gaf wat voorbeelden: “Bij 100 ups zet ik de naaktfoto’s van Daan B online”, “Up als je Petra kk lelijk en een slet vindt” of “Up als je ook denkt dat Sander homo is”. Ook docenten werden op de korrel genomen. Enkele scholen riepen ouders op om de app van de mobieltjes van hun kind te verwijderen. Het Haarlemse Coornhert Lyceum zou in gesprek zijn met Apple met het verzoek de app weg te halen uit de App Store.
 
Het is de vraag of de ophef rond Gossup zo terecht is. In een artikel van de Iphoneclub wordt de kritiek op de app nogal genuanceerd. Gossup zelf beweert dat het naaktfoto’s niet toestaat. Hoe dat ook zij, de reacties in de media laten zien dat er nog veel onkunde is rond sociale media. Verbieden van zo’n app klinkt aantrekkelijk maar is een doekje voor het bloeden. Gossup is slechts de uitlaatklep voor een dieper liggend probleem. Er verschenen de afgelopen maanden tal van dergelijke apps, zoals Secret, Confide, Shh, Grapevine, Cloaq, Backchat en Rumr. Andere varianten bestaan al jaren en draaien intussen een miljoenenomzet, zoals Whisper. Kennelijk is er een goede ‘markt’ voor anonimiteit. Een verbod op Gossup haalt dus niets uit, want dan zoeken en vinden pesters direct een andere uitlaatklep.
 
Daar komt bij dat pesten lang niet altijd anoniem gebeurt en dat ook gangbare sociale media zoals Facebook of WhatsApp zich ervoor lenen. Pesten is meestal een groepsproces en de aanpak ervan vraagt meer dan een gesprek over Gossup. Lees bijvoorbeeld het boek “Als je wordt buitengesloten” van Zeger Wijnands. We kunnen eruit leren -en daar spraken we over in Gouda- dat opvoeders zich veel meer moeten richten op de dynamiek in groepen, met name via sociale media. Die verloopt anders dan in het gewone leven en onttrekt zich aan de ogen van veel ouders en docenten.

Onderzoek WhatsApp-gesprekken

Een groepje Zeeuwse leerlingen heeft daar onderzoek naar gedaan en bood de Gouwenaren inzicht in het gedrag van jongeren op WhatsApp. Ze enquêteerden een grote groep medeleerlingen van het Calvijn College. Het overgrote deel daarvan (70 procent van de onderbouw, 90 procent van de bovenbouw) gebruikt WhatsApp. Een op de zeven leerlingen heeft daarbij nare ervaringen opgedaan; in de onderbouw is dat meer: een op de vijf. In ongeveer de helft van deze gevallen ging het dan om pesten, treiteren of stalken. De leerlingen constateerden dat er in de gesprekken regelmatig vloeken, schuttingtaal en seksueel getinte opmerkingen voorkomen, met name in vmbo-groepen.
 
Parallel aan deze enquête verzamelden zij (geanonimiseerde en vrijwillig verstrekte) WhatsApp-gesprekken van medeleerlingen. Samen met collega’s van het lectoraat Nieuwe media hebben we een eerste analyse gemaakt van deze gesprekken. Het is uniek dat we over dit materiaal kunnen beschikken. Je kunt niet zomaar meekijken in WhatsApp-gesprekken, omdat je aanwezigheid als onderzoeker in het gesprek rechtstreeks invloed heeft op het gesprek zelf.
 
De gesprekken zijn afkomstig van vierdeklassers van de diverse niveaus, dus het betreft voornamelijk leerlingen van 15 of 16 jaar. Op het eerste gezicht hebben de conversaties weinig diepgang, zoals in deze dialoog waarin er elke zeven seconden een bericht wordt uitgewisseld:
 
29-4-2014 15:00:32: Chris: Hoeeisst? ;)
29-4-2014 15:00:34: Dick: Hey
29-4-2014 15:00:54: Dick: Hoeist
29-4-2014 15:01:05: Chris: Gooed
29-4-2014 15:01:10: Dick: MZz
29-4-2014 15:01:11: Chris: Met jouu?
29-4-2014 15:01:15: Dick: Pok
29-4-2014 15:01:16: Chris: Yupp
29-4-2014 15:01:19: Dick: Ook
29-4-2014 15:01:26: Chris: Mooi ;)
 
De meest uiteenlopende onderwerpen passeren de revue: vooral over school, vrienden en vriendinnen, huiswerk, problemen, muziek, tv-programma’s en films. Bij huiswerk gaat het regelmatig om het uitwisselen van antwoorden (“Wim stuur die engels bladen nogeens”, “???”, “Ja die antwoordenbladen fotos”) maar ook om gezamenlijk werken aan opdrachten.
 
Een belangrijk deel van de gesprekken gaat over het uitwisselen van ervaringen en het vragen om advies. De aard daarvan loopt sterk uiteen. Een van de gesprekken gebeurt in een WhatsApp-groep voor depressieve jongeren, die met elkaar spreken over suïcide en anorexia. Ze vragen elkaar om raad: Wat vind jij ervan dat die jongen met mij naar bed wil? Moet ik dat goed vinden?
 
De leerlingen die de gesprekken verzamelden, waren soms zelf verbaasd omdat er kennelijk ook over blowen en anorexia werd gesproken en omdat een paar leerlingen bijzonder uit de band sprongen. “We hadden niet verwacht dat er zo veel gescholden en gevloekt werd,” geven ze aan.
 
Daartegenover staan juist diepgaande en aandoenlijke gesprekken waarin ze emoties met elkaar delen of spreken over de verwerking van ingrijpende gebeurtenissen, bijvoorbeeld naar aanleiding van een meisje dat overleden is:
 
23:47 26 okt. - Anne: Iedereen van ons had het kunnen zijn
23:47 26 okt. - Cora: Idd
23:48 26 okt. - Cora: voor de tweede keer een roep stem op school
23:48 26 okt. - Anne: Ja
23:49 26 okt. - Anne: En wat deden w er de vorige keer mee ... En nu...
23:49 26 okt. - Cora: das de vraag
23:50 26 okt. - Anne: Als ik naar mezelf kijk, besef ik heel goed dat ik er eigenlijk niks mee heb gedaan...
23:51 26 okt. - Cora: als ik heel eerlijk ben mij eerst ook nie zoveel maar
23:51 26 okt. - Cora: na dat ongeluk van die jonge je weet wel
23:51 26 okt. - Cora: uit Melis
23:52 26 okt. - Cora: heb ik het toch wel bij me gehouden tot nu toe
23:52 26 okt. - Cora: en dan nu dit weer
23:53 26 okt. - Cora: maar
23:53 26 okt. - Cora: ja hoe zeg je dat
23:54 26 okt. - Anne: Ja...
23:54 26 okt. - Cora: Uhm
23:55 26 okt. - Cora: ik weet het niet ik hoop dat je me begrijpt
23:55 26 okt. - Anne: Ja ik snap het denk ik
23:55 26 okt. - Cora: Dankje
23:55 26 okt. - Anne: Maar ik ga nu lezen en bidden..
23:55 26 okt. - Anne: Sterkte!
23:55 26 okt. - Anne: Goede zondag!
 
Leerlingen roepen elkaar op om te bidden voor een klasgenootje dat in moeilijkheden zit of hebben uitgebreide theologische verhandelingen. Het geeft aan dat deze gesprekken zeker niet zo oppervlakkig zijn als vaak wordt beweerd. WhatsApp is voor deze jongeren niet alleen een essentieel onderdeel van hun sociale leven maar het is ook de plaats waar ze kennis nemen van de wereld om hen heen en daarover met elkaar in gesprek gaan. Sociale media zijn een belangrijk element bij het vormen van hun identiteit. Ze verkennen, exploreren, en bepalen zo hun grenzen.
 
Dat gebeurde altijd al in het fietsenhok, de kantine en op het schoolplein, maar nu verlengt dat proces zich tot in de randen van de dag via WhatsApp en Facebook. Deze sociale media bieden voordelen: ze bepalen zelf welke groep ze betrekken bij deze verkenningstocht en welke mate van sociale controle en privacy ze daarbij willen. Komt het hun beter uit, dan nemen ze de toevlucht tot andere media als Tumblr, Instagram of Snapchat.
 
Er zijn ook nadelen aan verbonden, want bij deze digitale verkenning moeten ze zich voornamelijk bedienen van woorden om zich te profileren. De non-verbale communicatie ontbreekt: ze zien elkaars gezichtsuitdrukking niet en kunnen minder goed inschatten wat de ander bedoelt en hoe het bij de ander overkomt. Ze compenseren dat door hun woorden kracht bij te zetten met uitroeptekens, vloeken of schuttingtaal, maar ze corrigeren elkaar daarbij ook: “Moet dat nou jongens? Dat grove taalgebruik”.
 
Tegelijkertijd zie je soms heel genuanceerde formuleringen. Een voorbeeld daarvan is een stukje uit een gesprek van een groep van 17 personen die samen zoeken naar een datum voor een klassenfeest. Dat wordt uiteindelijk een zaterdag, maar ‘Chris’ is daar niet blij mee omdat ze dan voor de zondag thuis moeten zijn:
 
Mark:  Welke datum wordt het dan?
Jan:     Zaterdag 10 mei
Chris:  Maar dan kunnen we niet tot laat
Chris:  Omdat dan t gezeik van zondag weer komt
Jan:     Yyyiiiiiiiihoeeee ik heb vrij geregeld! :-)
Chris:  Maar als we t vrijdag doen kan t tot later (als dat van Kees zn ouders mag) en dan hebben we t gezeik van zondag niet
Jan:     Van 5 tot 11:30 is opzich best oke toch en zaterdag kan iedereen!!!
Chris:  Jaa. Dat is wel weer waar
Jan:     ;-)
 
Opvallend is de zorgvuldig geformuleerde zin waarin ‘Jan’ met succes beargumenteert dat een feest ook op zaterdag leuk kan zijn en tot half twaalf mag duren: “Is op zich best oké toch?”

Open, eerlijk en nieuwsgierig

Bij het doornemen van de WhatsApp-gesprekken ontstaat een genuanceerd beeld van zinvolle maar soms ook schokkende inhoud. Een paar jongeren noemen zichzelf “broeders in satan” en zij sporen qua gedrag zeker niet met wat ouders en school voor ogen staat. Dat zou ook zonder WhatsApp het geval zijn, maar nu blijft het voor hun omgeving meer verborgen. De leerlingen die het onderzoek uitvoerden, raadden de ouders daarom aan om frequent met hun kinderen over sociale media te spreken. Hun oproep aan ouders was: wees een OEN, Open, Eerlijk en Nieuwsgierig.
 
Dat is niet alleen een goed advies om pesten of roddelen te doorbreken maar ook om tegenweer te bieden aan negatieve invloeden vanuit groepen. Omdat die groepen zo onzichtbaar zijn, valt het antisociale gedrag alleen te doorbreken als de zwijgende middengroep van meelopers verandert in een sprekende meerderheid van afwijzers. Dat vraagt een hechte samenwerking tussen ouders en scholen: een warm nest, een veilig pedagogisch klimaat, duidelijkheid en structuur en besef van een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het gedrag in alle groepen.
 
*: Bron

Deze column verscheen ook in het Reformatorisch Dagblad, 14 juni 2014.