Bijbelbreed; Gouden ringen 7 juni 2022 Door J.H. (Jan) van Doleweerd

Karla, vakleerkracht godsdienstig vormingsonderwijs, vertrouwt me het volgende verhaal toe. Het is nog enkele weken vóór Pasen als Megan naar de juf toekomt. De andere leerlingen zijn bezig met een verwerkingsopdracht. ‘Ik weet hoe het afloopt met Jezus. Ze hebben Jezus aan een stuk hout gehangen’, zegt Megan nog steeds fluisterend. ‘Met grote spijkers door Zijn handen, Zijn heupen en Zijn voeten.’ Ze wijst de lichaamsdelen een voor een aan. ‘En toen schreeuwde Hij, want het deed natuurlijk heel erg pijn. En toen ging Hij dood. Dat is heel erg zielig. Maar Hij is na twee dagen weer wakker geworden. Toen was-ie er weer en ging Hij weer lieve dingen doen. Maar toen hebben ze ‘m weer doodgemaakt en nog een keer en nog een keer, en zo gaat het maar door. Maar iedere keer wordt Hij weer levend.’

Toen Karla dit verhaal deelde, maakte het indruk op me. Ik las het antwoord meerdere keren en verbaasde me over de authentieke verbinding die het kind maakte tussen de diepe en heilige gebeurtenis van de kruisiging van Jezus en haar eigen zienswijze. Dit alles in eigen, kinderlijke taal. Megan had haarfijn aangevoeld dat het niet zomaar een losstaande gebeurtenis was. Mensen kruisigen Jezus en Zijn boodschap telkens opnieuw. Tevergeefs. Hij komt steeds opnieuw tot leven.

Godsdienstige vorming is niet hetzelfde als het overdragen van een doos met inhoud. Augustinus adviseert catechiseermeester Deogratias om het onderwijs passend te maken voor zijn doelgroep. In de bekende Dordtse Leerregels belijdt de kerk dat mensen geen ‘stokken en blokken’ zijn. De meesterverteller Van der Hulst benadrukt dat het vertellen van Bijbelverhalen niet zoiets is als het vullen van een vaas met bloemen, maar als het aansteken van een haard.

In de overdracht gaat het om het samenvoegen van twee materialen. Net als bij een legering, een mengsel van een metaal met een andere stof. Zoals bij een gouden ring, die slechts gedragen kan worden omdat hij niet geheel uit goud bestaat: de ring zou te zacht zijn en niet bestand tegen het gebruik. Daarom bestaat een gouden ring meestal uit 58,5 procent zuiver goud en 41,5 procent uit andere materialen zoals koper, zilver, nikkel of zink.

In godsdienstige vorming beoog je dat de waarheid van het evangelie zich vermengt met het denken van de leerlingen. In de wisselwerking daarvan gebeurt ook wat. De ontmoeting van die twee is als de werkplaats van de Heilige Geest. Het is een legering van twee grondstoffen. De taal van de Bijbel vermengt zich met de taal van de leerling. Het wordt nieuwe taal. Er ontstaan gouden ringen. Bemoedigend en inspirerend!