Veranderingen in de kinderopvang 22 maart 2019

In de wereld van peuterspeelzalen en kinderopvang is de laatste jaren veel veranderd. Sinds 1 januari 2018 zijn alle peuterspeelzalen verdwenen en opgegaan in de kinderopvang. Het heet nu peuteropvang hoewel qua inhoud vaak weinig is veranderd.

Op 1 januari 2018 ging ook de wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang (wet IKK) in. Deze wet bevat allerlei maatregelen. Sommige van deze gingen gelijk in, terwijl andere wijzigingen mochten wachten tot 1 januari 2019. Voor sommige regels geldt een ingroeiperiode tot 1 januari 2023. Wat is er zoal veranderd en waarom eigenlijk?

1. Ontwikkeling van het kind

De ontwikkeling van het kind staat nog meer centraal. Doelen in het pedagogisch beleid moeten concreet en zichtbaar zijn in de praktijk. Alle kinderen moeten een eigen mentor hebben. Hij/zij kent het kind goed, volgt de ontwikkeling van het kind en is het eerste aanspreekpunt voor ouders (in de bso ook voor het kind). De medewerker moet ieder kind ‘in beeld’ hebben. Pas dan kan er aangesloten worden bij de ontwikkeling van het kind en kan het gestimuleerd worden tot de volgende stap.  Een kindvolgsysteem helpt je om planmatig te volgen en te registreren.

Klik hier voor meer informatie over ons vernieuwde kindvolgsysteem op. Gebruiksvriendelijk, kindvolgend en met mogelijkheden om het aan eigen wensen aan te passen. We sturen je graag een presentatie toe of komen bij een gorte organisatie naar je toe. Regelmatig verzorgen we gratis bijeenkomsten

2. Veiligheid en gezondheid

Als het gaat om veiligheid en gezondheid zijn de regels veranderd. Voorheen werkten we met een Risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E). Nu moet er bij iedere locatie een veiligheidsplan liggen. Hierin staat het beleid ten aanzien van grote en kleinere risico’s. Het beleidsplan, met daarin ook een plan van aanpak, moet samen met de pedagogisch medewerkers worden opgesteld en regelmatig worden besproken. Daarnaast moet er altijd minimaal één medewerker aanwezig zijn die beschikt over een gecertificeerd kinder-EHBO-diploma. 

3.  Stabiliteit en meer ruimte

Om ervoor te zorgen dat er stabiliteit en meer ruimte komt voor pedagogisch maatwerk, moet aan elk kind twee vaste pedagogisch medewerkers worden gekoppeld. Als het kind aanwezig is, moet er altijd minimaal één werkzaam zijn. De nieuwe BKR (Beroepskracht-kindratio) is een veelbesproken onderwerp geweest en is vanwege alle onrust uitgesteld tot 1 januari 2019. In plaats van één medewerker op vier baby’s is de eis nu één medewerker op drie nuljarigen. Dit heeft gevolgen voor de groepssamenstelling en de maximale groepsgrootte van groepen waar nul-jarigen in zitten. Dat geldt voor zowel babygroepen als groepen waar naast baby’s ook oudere kinderen in zitten. Dan is er ook nog een drie-uursregeling. Per groep moet in het pedagogisch beleidsplan worden vastgelegd op welke tijdstippen wordt afgeweken van de BKR. Afwijken mag, bijvoorbeeld aan de randen van de dag, maar dan gedurende maximaal drie uur.

4. Kinderopvang is een vak.

Taal speelt daarin een belangrijke rol. Pedagogisch medewerkers moeten daarom over mondelinge taalvaardigheid beschikken op niveau 3F. Het is belangrijk om in kaart te brengen welke medewerkers al aan deze eis voldoen. Voor de medewerkers die nog niet voldoen, moet gezocht worden naar scholings- en toetsingsmogelijkheden. Voor de invoering wordt een ruime ingroeiperiode gehanteerd tot 1 januari 2023.

Alle pedagogisch medewerkers die met baby’s werken moeten extra geschoold worden. Ook hiervoor geldt dezelfde ingroeiperiode. Ook invalkrachten en pedagogisch medewerkers op tijdelijke basis die op babygroepen werken moeten aan deze kwalificatie-eis voldoen. Deze cursus wordt ook door ons gegeven. 

Daarnaast moet iedere organisatie een opleidingsplan hebben. Hierin moet worden beschreven wat er gedaan wordt aan de kennisverbreding van pedagogisch medewerkers. We helpen je graag om ieder jaar een aantal sessies te organiseren.

5. Rol kwaliteitsbevordering

De pedagogisch beleidsmedewerker, sinds dit jaar verplicht, krijgt ook een rol in de kwaliteitsbevordering. Zij coacht een pedagogisch medewerker bij de dagelijkse werkzaamheden. Per fulltime formatieplaats wordt minimaal 10 uur coaching per jaar gerekend. De verdeling van het totaal aantal uren over de medewerkers is afhankelijk van de behoefte/noodzaak.  Daarnaast houdt de pedagogisch beleidsmedewerker zich ook bezig met de ontwikkeling van pedagogisch beleid. Per kindercentrum of locatie wordt minimaal 50 uur per jaar berekend. Voor deze functies zijn nieuwe functiebeschrijvingen ontwikkeld. Je kunt kiezen voor twee aparte functies of voor een medewerker die beide rollen vervult. Op de website van de FCB vind je meer informatie over deze functies.

Heb je vragen, neem contact op met K.B. (Karen) Dekker (onderwijsadviseur). We denken graag met je mee!

Meer nieuws