Hoe je je leerlingen harder kunt laten werken 9 oktober 2018 Door A. (Arend) Flier

We weten dat resultaten verbeteren wanneer leerlingen eigenaar worden van hun leerproces. Maar hoe zorg je daarvoor? Een aantal factoren spelen daarin een rol, volgens onderwijsadviseur Arend Flier.

Binnen de reformatorische vmbo-scholen blijven bij het vak Engels de resultaten achter ten opzichte van het landelijk gemiddelde. De docenten gaan steeds harder werken, maar dit leidt er niet toe dat de leerlingen harder gaan werken. Het omgekeerde lijkt eerder het geval; hoe harder de docenten werken, hoe meer de leerlingen achteroverleunen, dus de wet van de communicerende vaten gaat hier niet op.
 
Wat kunnen we hiertegen doen? Er is een kijkje genomen in de keuken van scholen die goed tot zeer goed scoren bij landelijke examens. Wat opviel: de docenten van deze scholen wisten de leerlingen eigenaar te maken van hun eigen leerproces. De werkdruk verschoof zo van de docenten naar de leerlingen.
 
Hoe kregen ze dit voor elkaar? Er zijn meerdere theorieën en modellen die kunnen helpen om een leerling eigenaar maken van zijn eigen leerproces. Eén ervan licht ik eruit: de theorie van de zelfdeterminatie.

Zelfdeterminatietheorie

Eigenaarschap van de leerling voor zijn eigen ontwikkeling vraagt om autonome motivatie (zie figuur 1).

Figuur 1: (Deci & Ryan)

Continuum van motivatie

tabel-eigenaarschap-(2).PNG
Hoe kun je ervoor zorgen dat leerlingen naar rechts schuiven in dit schema? Met andere woorden, hoe zorg je ervoor dat ze zich meer eigenaar voelen van het leerproces en hun motivatie toeneemt?
 
Volgens Deci & Ryan, 2000a, 2000b zijn er vier gradaties van extrinsieke motivatie:
  1. Regulatie
  2. Introjectie
  3. Identificatie
  4. Integratie

Gecontroleerde motivatie

Extrinsiek gemotiveerde gedragingen worden uitgevoerd om een bepaalde uitkomst te bereiken, die buiten de activiteit zelf gelegen is. Bij de eerste twee vormen van extrinsieke motivatie (regulatie en introjectie) gaat het om gecontroleerde motivatie. Bij externe regulatie komt de controle van een externe bron (bijvoorbeeld: de jongere maakt zijn huiswerk uit angst voor straf), bij introjectie komt de druk van binnenuit (bijvoorbeeld: de jongere maakt zijn huiswerk, omdat hij vindt dat hij voorbeeldig moet zijn).

Autonome motivatie

De laatste twee vormen van extrinsieke motivatie (identificatie en integratie) kunnen geplaatst worden onder de noemer autonome motivatie. Bij identificatie is de leerling gemotiveerd om bepaald gedrag te laten zien, omdat hij het nut en de waarde ervan inziet in het kader van persoonlijke doelen (bijvoorbeeld: de jongere maakt zijn huiswerk, omdat hij weet dat het kan helpen om zijn diploma te behalen of omdat hij daardoor kennis krijgt die hij belangrijk vindt). Bij het hoogste niveau van extrinsieke motivatie (integratie) is er volledige internalisatie. Daarbij zijn de waarden van bepaalde activiteiten geïntegreerd in het geheel van persoonlijke waarden, normen, motieven en doelen. Van autonome motivatie is er dus sprake wanneer kinderen volledig achter (de reden voor) hun gedrag staan, ongeacht of ze dit gedrag zelf geïnitieerd hebben of ze hiertoe werden aangezet vanuit de omgeving.
 
Meer weten over eigenaarschap? Neem contact op met onderwijsadviseur Arend Flier.