Niet alles van waarde is meetbaar 20 mei 2014

Op vrijdag 9 mei 2014 vond het symposium plaats over het nieuwe boek van Jacquelien Bulterman en Bram de Muynck ‘Is alles van waarde meetbaar?’(Dixit-reeks, uitgeverij Buijten en Schipperheijn).


Naast een presentatie van de inhoud van het boek door de auteurs werd er een reactie gegeven door Dr. Kees Boele (HAN), Drs. Guuske Ledoux (directeur Kohnstamminstituut) en Dr. Hester IJsseling (filosoof en leerkracht basisonderwijs). Conclusie: veel wat van waarde is, is meetbaar, maar het blijft de vraag wat je moet willen meten. 

Posities

In de bijdragen was al gauw duidelijk welke posities werden ingenomen. De auteurs stelden dat zowel het instrumentele als het vormingsparadigma zijn beperkingen heeft en dat je het één niet voor het ander kunt inwisselen. Wel heeft een doorgeslagen instrumenteel paradigma een forse correctie nodig. Kees Boele brak een lans voor een christelijke vormingsbegrip: ‘we moeten terug naar vorming als in het klooster’. Vooral veel boeken lezen dus, liefst een beetje op afstand van de wereld. Guuske Ledoux verdedigde niet alleen het goede recht, maar ook het grote belang van het meten. Onderwijs geef je doelgericht, zo stelde zij, en wat je beoogt, moet je dus ook meten. Hester IJsseling benadrukte vooral dat meten relatief is en dat leerkrachten vooral moeten nadenken over de vraag waarom zij doen wat ze doen. Dus liever geen nadruk op het wat en hoe, maar op het waarom.   

                                                                                              
Discussie

In de discussie, geleid door symposiumvoorzitter prof. dr. Jan Hoogland (tevens mederedacteur van de boekenreeks Dixit) kwamen deze elementen weer terug. Aan Guuske Ledoux werd gevraagd waarom het nodig zou zijn om de resultaten van alle doelen te meten. Ze benadrukte dat kinderen niet alleen voor het plezier naar school gaan, maar dat ze bepaalde dingen echt moeten leren. Dat moet je dus ook toetsen. Het misverstand is dat men denkt dat je alles kwantitatief moet meten. Maar juffen kunnen ook in een schriftje dingen op schrijven, daarmee houden ze ook bij wat ze zien en zijn ze ook aan het meten, alleen dan op een andere manier. Bram de Muynck was het niet eens met de stelling dat je alle doelen ook moet willen meten, omdat het meeste wat je beoogt sowieso niet gemeten wordt (meten is altijd een steekproef). Bovendien leren we leerkrachten te veel via instrumenten kijken (indirect kijken), terwijl ze in de eerste plaats klinisch moeten kijken, via het grote geheel en in relatie. Hogeschooldocenten vroegen hoe ze leerkrachten goed kunnen leren kijken: met welke kijkrasters. Daarbij werd aangegeven dat instrumenten leraren helpen om goede begrippen te gebruiken. Je moet leraren vanuit verschillende rasters leren kijken. Hester IJsseling benadrukte opnieuw dat niet het kijken centraal staat maar de vraag ‘waarom doe je de dingen’. Dat verschuift de aandacht van het wat naar het waarom. Docenten van een andere pabo vroegen of het eigenlijke probleem niet de tijd is. Gaan we niet zo veel toetsen omdat we willen dat kinderen in weinig tijd veel leren? Waarom zouden kinderen niet later mogen leren lezen, of leerkrachten niet later bepaalde dingen mogen leren?
 

Waarde

De waarde van dit symposium is moeilijk te meten. De enthousiaste reacties waren evenwel waardevol. Enkele basisschool leerkrachten gaven aan dat de gedachtevorming deze middag aanleiding was om het gesprek op school over toetsen te openen. Het had hen veel inzicht gegeven. Een persoon uit de advieswereld gaf in de pauze aan de vormingsbenadering een vlucht uit de realiteit te vinden. Mensen moeten gewoon leren omgaan met de stress van testen, ‘dat is nu eenmaal de werkelijkheid van nu’, zo zei hij. Je moet mensen vooral weerbaar maken. Een gedachte die nog niet was geopperd, maar die wel aangeeft hoe uniek ieders verwerking is van een symposium.
 
Het boek Is alles van waarde meetbaar? is gratis te downloaden van de website van Surf.  

 

Meer nieuws