Het pedagogisch voordeel van het dialect 28 september 2023 Door Dr. Bram de Muynck

Het overkomt me met enige regelmaat. In de wandelgangen van Driestar hogeschool hoor ik opeens klanken uit mijn moedertaal. Direct weet ik: dit is een Zeeuw. Het is een plezierige onmiddellijke herkenning. Het geeft ook verbondenheid. We hebben samen iets wat anderen hier op de gang niet hebben. Het dialect hoort onvervreemdbaar bij mijn identiteit.

Toch is er altijd een knagend stemmetje bij dialectsprekers te midden van de velen die andere klanken als normatief hebben leren beschouwen. Doordat je als kind al gedwongen wordt om volgens de regels van de, wat heet, ‘standaardtaal’ te communiceren, hangt er een zweem van afkeuring over het dialect.

Wij-zij frame

De voorkeur voor andere klanken wordt onverbiddelijk duidelijk zodra je op school komt. Als anderstalige leef je van jongs af aan in een wij-zij frame. Zij, die het voor het zeggen hebben, spreken de goede taal. Wij, och-arme, trekken aan het kortste eind. Wij weten immers niet vanzelf hoe het hoort. Er moet ons iets geleerd worden.

‘Provinciaals’

De filosoof Cornelis Verhoeven drijft in zijn boekje Herinneringen aan mijn moedertaal op een aansprekende manier de spot met de verdedigers van de standaardtaal. Hij noemt het ‘provinciaals’ als stedelingen neerkijken op het dialect. Natuurlijk doet hij dit omdat hij zelf een vurig liefhebber van zijn Brabantse moedertaal is. Maar hij heeft er ook een inhoudelijke reden voor. Hij noemt het spreken van een dialect een ‘bron van sensibilisering’.

Fijnzinnig gevoel

Door het spreken van een dialect ben je van kindsbeen af gevoelig voor subtiele verschillen tussen woorden. Beter dan sprekers van alleen de standaardtaal heb je een fijnzinnig gevoel ontwikkeld voor het affect verbonden aan klanken. Niets geen achterstand dus. Je hebt een voorsprong.
 
De student die ik in de gang tegenkom, heeft dus iets wat een stedelijke medestudent niet heeft. Hij voelt het verschil in waarde aan tussen de intimiteit van een dialectwoord en een zakelijke mededeling in de standaardtaal.
 
Maar belangijker dan dit is wellicht dat de eerstgenoemde student ook pedagogisch gezien in het voordeel is. Hij weet van binnenuit wat het betekent om tot een talige minderheid te horen. Als geen ander kan hij dus kinderen begrijpen die het minderheidsgevoel met zich meedragen. En dat zijn er nogal wat.
 
Het voordeel van de student (het van binnenuit kunnen begrijpen van de sociale positie) is niet onbelangrijk, wetend dat het een van de huidige opgaven van de lerarenopleiding is om aanstaande leraren om te laten gaan met diversiteit.

Besef

Het besef van diversiteit in de samenleving begint niet met kennis over culturele verschillen, maar met taal. Als dialectspreker heb je de onmiddellijke gewaarwording van sociale verschillen. Dat kan in de wandelgangen van Driestar hogeschool nog net zo actief zijn als op de basisschool.
 
Het besef van sociale positie leg je niet af op het moment dat je in het voortgezet onderwijs of hoger onderwijs vooral de standaardtaal spreekt. ‘De taal is niet een jas die aan- en uitgetrokken wordt, maar eerder iets als een huid’, zo zeg Verhoeven (p. 21). De taal is zo dichtbij je dat je ook in andermans taal het onderscheid van macht en onderworpenheid, van dominantie en kleinheid kunt voelen.
 
Hulde dus voor de Driestarianen die de moedertaal hebben leren koesteren en daardoor kunnen meevoelen met kinderen die zich niet zo weerbaar voelen. Een dialect moet je niet afleren, maar waarderen.