Professor Luc Stevens: “Met de kinderen is het oké!” 9 april 2014

Luc Stevens sprak op de teamconferentie Passend gedrag van het samenwerkingsverband Berséba in de regio Midden te Kootwijkerbroek op 19 maart jl. Ook medewerkers van Driestar educatief waren aanwezig om een aantal workshops te verzorgen. De inspirerende lezing van Stevens leverde veel stof tot nadenken op. Een samenvatting.

“Hoe denk ik over passend onderwijs? Als ik goed luister, denken leraren er zo over: dat past ons niet. We worden gesteld voor problemen die we niet aankunnen. Maar waarom zou jij als leraar het niet aankunnen? Misschien wel omdat de uitdaging van passend onderwijs niet goed geformuleerd is. Je hebt altijd al de opdracht gehad om leerlingen zo ver te laten komen als ze kunnen komen. In 1974 kwam er aandacht voor verschillen en in 1986 werd het overheidsbeleid. De opdracht is steeds hetzelfde gebleven: ervoor zorgen dat alle kinderen tot hun recht komen.
 
En dat is nog steeds niet gelukt, ook niet door Weer Samen Naar School. Leraren zijn nog steeds bang voor gedragsproblemen. De onderwijssituatie verandert niet. Er is wel een ander regime gekomen. De overheid wordt dwingender, er heerst een toetscultuur. Dat is het allerslechte wat je kunt doen als je een probleem hebt: de oplossing afdwingen. En deze ‘oplossing’ is ook niet succesvol, hoezeer ik de overheid ook respecteer in haar inspanningen.
 
Maar: wat hebben we zelf eigenlijk gedaan om de leerlingen tot hun recht te laten komen? Heel veel! Denk aan de komst van de intern begeleider, er is veel aandacht voor leerproblemen, er wordt nagedacht over het beleid. Echter, deze oplossingen droegen ánderen aan voor de leraren. Wat heb jij als leraar zelf gedaan?
 
Dat is voor leraren vaak een gewetensvraag. Wat kan ik doen voor leerlingen, ouders, collega’s die een hulpvraag hebben? Een leraar moet dienstbaar zijn. Jezus was de Leraar. Hij was dienstbaar. Hij kende Zijn mensen en diende ze. Aan wie ben jij als leraar dienstbaar? Dat is de eerste vraag die je moet stellen in het kader van passend onderwijs. Als ik leraren spreek, wordt me duidelijk dat ze dienstbaar zijn aan het curriculum, methoden, leerplannen en aan de inspectie. Je bent echter geen afgeleide van methoden, de inspectie of de overheid. De opdracht is: wees dienstbaar aan de kinderen!
 

Een dienstbare leraar

Een dienstbare leraar is iemand die zich verantwoordelijk voelt voor wat hier en nu moet gebeuren. We doen wel aan toetsen, leerlijnen, kerndoelen, en dat is oké, maar je moet je onderwijs niet af laten hangen van wat moet, maar van wat je op dit moment vindt wat nodig is.

 
Hoe weet je wat nodig is? Neem een vak als taal. Voor veel kinderen is instructie niet nodig. Voor sommige kinderen wel, en voor sommige nét op een andere manier. De methoden zeggen niet hoe je dat moet doen. De methoden vormen een welkome steun, maar jíj gebruikt ze! Het zal goed zijn als we ons de vraag stellen of we onze leerlingen niet eens moeten raadplegen bij de vraag wat passend onderwijs is. Wat nodig is, kun je alleen beantwoorden met de hulp van je leerlingen.
 
Daarmee krijgen we een heel nieuwe figuur in het onderwijs. Eentje die niet alles weet en die niet weet wat een leerling nodig heeft. Je kunt niet aan elk kind vragen wat het voor de taalles nodig heeft. Maar kunnen we wel anders over onze leerlingen gaan denken? Beschouw je leerlingen als competent om te laten zien wat hij wel of niet kan. Bij vier- en vijfjarigen is dat vooral afhankelijk van nauwkeurige observatie, maar later kunnen ze dat prima zelf vertellen. Je beschouwt de leerling als competent om zijn eigen ontwikkeling uit te voeren. Er is geen kind dat niet naar school gaat om niet te leren. Mijn uitgangspunt is: ‘Met de kinderen is het oké!’
 
Maar ja, je hebt een kind met ADHD in de klas. Wat nu? Medicijnen? ADHD zegt helemaal niets. Het zegt alleen dat het kind zich in de klas niet kan voegen naar de eisen die jij stelt. Het kind moet in de klas stil zitten en lang luisteren. Dat kan het niet! Wat moet je dan doen? Dat is heel eenvoudig: die eisen niet stellen! Als je voor alle kinderen hetzelfde doel, hetzelfde niveau in dezelfde tijd stelt, en daarmee het menselijk ontwikkelingsproces standaardiseert, dan vraag je om problemen.
 
Je kunt elk kind tot z’n recht laten komen door interactie met de kinderen. Zo kun je horen wat ze nodig hebben. Wat moet je dan loslaten? Bijvoorbeeld de standaard tijd. Als je deze standaard loslaat, geef je ruimte aan het leerproces van leerlingen.  Dat betekent dat je een flexibel rooster moet hanteren, de strikte verdeling in jaarklassen moet loslaten en dat je aan de inspecteur niet kunt laten zien wat hij verlangt. U werkt niet voor de inspectie, nooit!
 

Passend gedrag gaat via de leerlingen

Als we spreken over passend gedrag, is het de vraag aan ons of wij als leraren voldoende zicht hebben op de menselijke ontwikkeling. Ons huidige systeem heeft dat niet. Ons huidige systeem is zelfs negentiende-eeuws.
 
Instructie kan nuttig zijn, maar niet voor alle kinderen. Tijdens een onderzoek hielden we een interview met een Turk meisje dat in groep 3 zat. Aan de transcriptie van het interview zie je dat haar grammatica nog heel gebrekkig is. Dit meisje is normaal begaafd en meta-cognitief: ze weet wat ze wel en niet kan. Ze vertelt dat ze halverwege de instructie van de juf afhaakte. Ze snapte het niet meer. Ze zag dat de rest de uitleg  nog wel volgde. De juf ging door met de instructie. Daarna ging het stoplicht op rood, wat zo veel betekent als: de juf mag niet gestoord worden. Na enige tijd ging het licht op groen. Het meisje wist helaas de vraag niet meer, en de juf kan haar niet helpen. Zo zijn ze allebei in verlegenheid. In zulke gevallen herhaalt een leraar dan meestal de instructie, en in het beste geval komt het probleem dan vanzelf naar boven.
 
Hoe vaak doen zulke situaties zich niet voor? En het is niet nodig! De instructie kan eenvoudig beperkt worden en je kunt daarmee ruimte geven aan kinderen die het al kunnen. Goede vragen stellen is in dit verband belangrijk. Door vragen te stellen aan leerlingen doe je een beroep op hun meta-cognitie. Dan worden ze actief, zelfstandig en verantwoordelijk.  De weg van passend gedrag gaat via de leerlingen.
 

Passend gedrag in de lerarenkamer

Als we serieus aan de slag willen met passend onderwijs, dan zal er een andere definitie van professionaliteit moeten komen. Professionaliteit kan alleen ontstaan in gemeenschappen. In onze onderwijscultuur is het misverstand ‘autonomie’ geslopen. Verondersteld wordt dat je je werk zelf doet, en alleen. Het misverstand daarin is dat je het inderdaad wel zelf doet, maar nooit alleen!
 
De openheid van leraren onderling is gering. Uit interviews die ik hield met leraren, bleek dat het in lerarenkamers ‘gezellig’ is. Maar de leraren gaven aan dat ze ook graag eens inhoudelijk over het werk willen praten. Er is behoefte aan steun, aan praten over problemen, over didactiek, pedagogiek, enzovoort. Op de vraag ‘maar waarom doe je dat dan niet?’ reageerden ze dat ze zich afvroegen of de ander het wel op prijs zou stellen. Dat is jammer, en ook niet professioneel.
 
Als leraar ben je per definitie kwetsbaar, want jouw persoon is jouw instrument. Maar je hoeft niet kwetsbaar te zijn naar elkaar. Wees open! We vragen makkelijker naar elkaars gezinnen en familieomstandigheden dan naar elkaars werk. Onderwijs is hartstikke moeilijk. Geen enkele professional werkt alleen. Onderwijsprofessionals doen dat wel. Daar moeten we gauw van af. De rol van schoolleiders is daarin heel belangrijk.”

Meer nieuws