Meester R. 16 februari 2022 Door J. (Janneke) de Jong

Vorige week las ik 'Leven in de verbeelding’, het boek dat Aleid Truijens schreef over het leven van Hella S. Haase. In deze biografie duikt hij opnieuw op: meester R. Wie was deze leraar die zo veel voor Hella heeft betekend? Hoe kijken we naar hem vanuit ons denken over schoolpedagogiek?

In de vuistdikke biografie van Hella S. Haasse, Leven in de verbeelding, schetst Aleid Truijens de droevige tijd van de schrijfster toen ze van haar ouders en broertje gescheiden werd en eenzame jaren doormaakte in Nederland. Hella’s moeder moest kuren in Davos en Hella en haar broertje werden vanuit Indonesië waar het gezin toen woonde, naar Nederland gestuurd, waar zij nog nooit waren geweest. Aanvankelijk bleven Hella en Wim bij elkaar en bij hun grootouders in huis, maar toen zij dat te druk vonden plaatsten ze Hella in een pension in Baarn. Eenzaam en onbegrepen, een buitenstaander voor haar medeleerlingen, probeerde Hella zich staande te houden. Gelukkig was er een enkele volwassene aan wie zij zich kon optrekken; meester R. was zo iemand.

Excellente leerkracht

In Gidsen, de nieuwe  schoolpedagogiek van Driestar educatief, schrijven Bram de Muynck en Bram Kunz over ‘standards of excellence’ van leerkrachten. Die excellentie zit niet zozeer in hun vaardigheden, maar vooral in hun deugdzame houding (p. 71). Als voorbeeld daarvan noemen ze ‘betrouwbaarheid, bereikbaarheid en hulpbereidheid’. Die eigenschappen bezat meester R.!
De meester woonde in de buurt van Hella’s kinderpension en voor haar was er geen groter geluk dan bij de meester achterop de fiets te zitten.

Geschiedenis

Ongetwijfeld heeft meester R. Hella goed gezien, haar plek in de klas opgemerkt en nagedacht over haar leven in het pension. Hij was voor haar bereikbaar, en hij was tot hulp bereid. In Toen ik schoolging vertelt ze dat de meester ook van geschiedenis hield en haar zijn boeken uitleende. Zo las zij De lelie van ons vorstenhuis (over Charlotte de Bourbon) en een roman over een middeleeuws meisje, Roswitha. De meester en zijn verloofde namen haar mee naar een historisch schouwspel in het bos. Hella begreep nog niet alles, maar was zich er terdege van bewust dat alles wat ze gezien had ooit werkelijkheid was geweest.

Brieven

Als Hella na het herstel van haar moeder in Batavia is, schrijft ze de meester, die inmiddels is getrouwd en vader geworden, lange brieven. Die brieven zijn in Toen ik schoolging afgedrukt. Daardoor weten we dat meester R. de latere hoogleraar Klaas Rijsdorp (1911-1990) moet zijn geweest. Zijn vakgebied was de wetenschap der lichamelijke opvoeding. (Hella schreef ook eens over een gymles van deze meester.)

Sprookjesprins

Rijsdorp was een meester met een brede blik. Hij wist dat Hella van geschiedenis hield en kwam haar daarmee met aandacht en genegenheid tegemoet. Een excellente leraar. Niet in de eerste plaats vanwege zijn vakbekwaamheid, maar vooral door zijn deugdzame houding. Vriendelijke volwassenen waren niet dik gezaaid voor de jonge Hella. In haar gedachten was meester R. de prins uit haar sprookjesboek Duizend-en-een nacht. Zo mengden realiteit en fictie zich tot een leven in de verbeelding. Ik vind het mooi dat Aleid Truijens meester R. ook een – al is het bescheiden – plekje in Haasses biografie gegeven heeft. Een voorbeeld om na te volgen.
 
Bronnen
De Muynck, B. & Kunz, B. (2021). Gidsen, een christelijke schoolpedagogiek. Utrecht: Kok.
Haasse, Hella S. (2007). Toen ik schoolging. Amsterdam: Querido.
Truijens, A. (2022). Een leven in de verbeelding. Hella S. Haasse, 1918-2011. Amsterdam: Querido.