Bestaat een christelijke les? - deel 3 3 juni 2019

In het jubileumjaar van de Driestar (75 jaar) werkt het onderzoekscentrum aan het handboek Christelijk leraarschap. In dit boek, dat in 2020 zal verschijnen, wordt veel van het Driestareigen gedachtegoed op het gebied van leraarschap grondig samengevat.


Auteurs zijn Bram de Muynck en Bram Kunz, met als redacteur Henk Vermeulen. In twaalf afleveringen geven ze een impressie van dit boek, iedere keer met behulp van een tekst. Dit keer enkele passages uit de inleiding op het derde hoofdstuk ‘Christelijk leraarschap als pedagogische praktijk’.

Praktijkvoorbeeld

Het hoofdstuk begint met een casus waar een vmbo docent Nederlands aan het woord is:
‘Ik vind dat je wel als christen een les kunt geven, maar niet zoiets als een christelijke les. Gisteren had ik een les grammatica voorbereid. Aan het begin van de les ging mijn telefoon. Die heb ik normaalgesproken altijd op stil, maar omdat het niet goed ging met mijn vader, had ik hem aanstaan. Gelijk volop protest: mevrouw, u mag de telefoon niet oppakken. Ik zei: rustig jongens, ik zal het straks uitleggen, gaan jullie zelf stil aan het werk. Het bleek inderdaad een telefoontje over mijn vader te zijn. Teruggekomen was de klas rustig aan het werk. Toen ik binnenkwam was er echter gelijk weer protest: ‘hoe kunt u dat nu doen mevrouw, terwijl wij het niet mogen?’ Ik leg uit dat mijn vader er ernstig aan toe is en dat ik als enige kind dat in de buurt woont bereikbaar moet zijn. De stemming slaat gelijk om. De klas is meelevend en wil er van alles over weten. Heb ik dan een christelijk grammaticales gegeven? Ik denk dan: natuurlijk niet. Ik was op dat moment helemaal geen les aan het geven. Dit soort dingen gebeuren op school. Mijn gedacht is dan: het heeft toch niet zoveel zin om over een christelijke les te spreken!

Christelijk lesgeven?

De docent die hier aan het woord is, maakt een onderscheid tussen wat zij doet als persoon en de les die zij geeft. Op grond van haar ervaring is bij haar de overtuiging gegroeid dat je wel als christen een les kunt geven, maar dat lesgeven op zichzelf een ambachtelijk gebeuren is waarbij niet een maatstaf is aan te leggen waarom een les een christelijk gehalte zou hebben of niet. We zullen in dit hoofdstuk nagaan of dit terecht is. We zullen zien dat er goede redenen zijn om deze leraar gelijk te geven. Tegelijk zullen we zien dat het ingewikkeld is. De vraag is namelijk of het onderscheid tussen de christelijke persoon en het ambachtelijke lesgeven wenselijk is. We zullen uitleggen dat theorie over het begrip ‘praktijk’ helpt om te verhelderen op welke manier we moeten onderscheiden en op welke manier niet.

We beginnen dit hoofdstuk met enkele opties over hoe er tegen christelijk leraarschap aangekeken wordt. Daarna werken we de praktijken-benadering uit die de eerder besproken opties integreert en grijpen terug op wat in het voorgaande al is gezegd over christelijke pedagogiek als handelingswetenschap. We besteden in dit hoofdstuk ook aandacht aan de vraag of christelijk leraarschap uniek is. Of is dit geen relevante vraag en moeten we eenvoudigweg constateren dat christelijke leraren nu eenmaal heel veel hetzelfde doen als niet-christelijke leraren. De gedachten die we in dit hoofdstuk uiteenzetten komen in detail terug in de hoofdstukken over pedagogiek en didactiek.

Tot zover een stukje tekst uit het derde hoofdstuk. Inhoudelijke reacties worden door de auteurs zeer op prijs gesteld. Als je een hoofdstuk wilt meelezen, stuur ons dan een e-mail.

Dit is deel 3 uit een serie berichten over het handboek. Je kunt deel 1 en deel 2 ook nog nalezen.

Meer nieuws