Ouders zijn een belangrijke spil in het christelijk-reformatorisch onderwijs. We zien hen niet als consumenten maar als medeproducenten van goed onderwijs. Hoe gaan school en ouders integer met elkaar om? En hoeveel vertrouwen en ondersteuning geven we elkaar? Hoe communiceren we met en over elkaar? Deze vijf richtlijnen voor ouderbetrokkenheid kunnen hierbij helpen.
Leraar uit één stuk – dat is het thema van het symposium Christelijk leraarschap op woensdagmiddag 24 januari in Gouda. Onder die titel zijn heel wat situaties in het onderwijs te vangen. Er komen er zomaar twee uit mijn dagelijkse praktijk boven.
Stel dat iemand me een jaar geleden gevraagd zou hebben: ‘Gerjanne, vat zonder nadenken de opvoeding van honderd jaar geleden samen in één woord’, dan zou ik iets gezegd hebben als: ‘Autoritair.’ Of, als ik twee woorden moest gebruiken: ‘Strakke hand.’ Of, vooruit, ik gebruik er vier: ‘Luisteren en daarmee basta.’ Het maakt in mijn beleving niet veel uit of die opvoeding uit de hand van ouders of leerkrachten komt; van allemaal leek het ‘niet zeuren maar poetsen’-gehalte me honderd jaar geleden erg hoog.
ChatGPT en aanverwante applicaties zijn als een tsunami de wereld overgerold. De golf bereikte ook al snel de stranden en binnenlanden van het onderwijs. Bij het zoeken naar wat dit betekent is een van de manieren om een analogie te vinden in het verleden en daarvan te leren.
Je staat voor de klas en je bent druk. Te druk voor bezinning, bijna. Toch is het belangrijk om na te denken over je roeping om christelijke leraar te zijn. Ons nieuwe boek Werk maken van christelijk leraarschap is bedoeld om je hierbij te helpen.
Het overkomt me met enige regelmaat. In de wandelgangen van Driestar hogeschool hoor ik opeens klanken uit mijn moedertaal. Direct weet ik: dit is een Zeeuw. Het is een plezierige onmiddellijke herkenning. Het geeft ook verbondenheid. We hebben samen iets wat anderen hier op de gang niet hebben. Het dialect hoort onvervreemdbaar bij mijn identiteit.
In de zomervakantie word ik geacht allerlei karweitjes te doen en dingen op te ruimen. Bij het doorspitten van de zolder kwam ik zodoende een stapel docentenagenda’s tegen. Eens even kijken, 1994. Ja hoor, mijn eerste jaar als docent.
“Ik neem geen mening de brug op”, zegt een van de deelnemers in mijn workshop. “Wat neem je dán mee?" vraag ik. Samen denken we na hoe vakleerkrachten levensbeschouwelijke vorming van verschillende denominaties de leerlingen tegemoet gaan, waarbij vakleerkrachten en leerlingen elkaar als het ware in het midden van de brug ontmoeten.
Opvoeden bij het Woord betekent dat de Bron van wijsheid en waarheid buiten onszelf ligt. Wat de Heere zegt, is goed voor onze kinderen.
Onlangs vertrok een gewaardeerde collega om elders manager te worden. Hij vroeg mij om enkele kernpunten van goed leiderschap op papier te zetten.