Safer Internet Day: enkel internetfilter niet genoeg 11 februari 2014

Om digitale pulp effectief buiten de deur te kunnen houden, is een verandering in het denken in de gereformeerde gezindte noodzakelijk.

Vandaag is het Safer Internet Day. Voor de tiende keer houden organisaties wereldwijd een actiedag voor veiliger internet. Dit jubileum is echter geen reden om de vlag uit te steken.

Veiliger internet – dat is een breed begrip. De Safer Internet Day richt zich vooral op internetgebruik door jongeren. Op deze dag zal er veel aandacht zijn voor privacy en gegevensmisbruik, voor cyberpesten en het hacken van je account. Allemaal belangrijke zaken. Maar laat bij zo’n jubileum ook de vraag gesteld worden: Heeft tien jaar Safer Internet Day het internet tot een veiliger omgeving gemaakt voor jongeren?

Vrees

Er zijn meerdere organisaties die zich zorgen maken over veilig internet. Er bestaan tal van initiatieven op dit terrein, zowel binnen als buiten de gereformeerde gezindte. Zomaar wat namen: Safe Internet Foundation, Clickchoice, NetShepherd, Kliksafe, Mediawijzer, Solcon, Filternet, Mijn Kind Online et cetera.

Twee decennia bezinning over internetgebruik heeft echter niet kunnen verhinderen dat een ondernemer uit de it-sector, Laurens van der Tang, vorige week op deze pagina sprak over „het faillissement van het huidige mediabeleid in onze gezindte. Alles wat we gedaan hebben op het gebied van voorlichting, opvoeding en filters heeft niet kunnen voorkomen dat onze ergste vrees bewaarheid werd” (RD 5 februari). De aanleiding voor zijn alarmsignaal is de constatering van docenten in het voortgezet onderwijs dat veel jongeren regelmatig porno bekijken, met name op hun smartphones.

Van der Tang heeft gelijk dat de moed je in de schoenen kan zinken als je een paar zaken op een rij zet:

Alleen internetfilter tegen porno niet genoeg -  beeld ANP

Jongeren die daarop uit zijn zullen geen of nauwelijks beperkingen ondervinden bij het zoeken, vinden en doorsturen van pornografisch materiaal. Er zijn maar weinig mobieltjes voorzien van een internetfilter, het kost weinig moeite om een ongefilterd draadloos netwerk te vinden en mobieltjes zijn vaak onttrokken aan vormen van sociale controle. De drempel voor het bekijken is dus zeer laag.

In de onderlinge contacten zijn er weinig belemmeringen. Technisch in elk geval niet. Of het nu gaat om WhatsApp, FaceTime, Skype, Kik of SnapChat: er zijn tientallen mogelijkheden om erotisch of pornografisch materiaal van mobiel naar mobiel uit te wisselen. Evenals Van der Tang spreek ik regelmatig jongeren en docenten die bevestigen dat dit gebeurt, soms zelfs op behoorlijke schaal en al vanaf de eerste klassen van het (reformatorisch) voortgezet onderwijs.

De maatschappij waarin de jongeren zich bevinden werpt nauwelijks drempels op. Er zijn weliswaar grenzen, maar in het algemeen moedigt de vrije seksuele moraal het experimenteren op dit terrein juist aan. Daarbij gaat het niet zozeer om expliciete porno maar ook om veelbekeken tv-programma’s zoals ”Goede tijden, slechte tijden” die een aanslag vormen op het traditionele denken over relatievorming, huwelijk en seksualiteit. Dat raakt niet alleen jongeren, zo bleek vorige week nog uit het onderzoek van de EO naar overspel (RD 5-2). De brief van Sophie, die ook deze krant plaatste, gaf duidelijk aan hoe een datingsite als Second Love de drempel tot vreemdgaan verlaagt.

Dat geldt nog sterker voor een succesvolle variant op Second Love: Tinder. Dat is een gratis app die onbekenden aan elkaar koppelt door ze hun mening te vragen over elkaars foto’s, waarbij je alleen foto’s te zien krijgt van mensen die zich in je buurt bevinden. Vrijdag schreef De Telegraaf erover: „Je weet direct of iemand je aantrekkelijk vindt of niet. En het is makkelijk ook als tijdvermaak als je ergens aan het wachten bent. Zat je eerst nog avonden te scrollen, nu kun je gewoon daten als je bij de tandarts in de wachtruimte zit.” De Volkskrant was eerlijker en omschreef de app als „een verslavende vleeskeuring.” Zo’n 1,2 miljoen Nederlanders gebruiken deze app inmiddels.

Zonde

Het is niet overdreven om deze trends een bedreiging te noemen voor een gezonde seksuele ontwikkeling van jongeren, zoals Erik Jan Verbruggen van De Vluchtheuvel vorige week al aangaf (RD 7 februari). Internet is er niet veiliger op geworden. Helaas bestaan er op dit vlak geen gemakkelijke antwoorden.

Zoals Van der Tang aangaf, zijn allereerst gebed en verootmoediging noodzakelijk. Daarbij hoort echter ook het erkennen dat deze zonde voorkomt in de breedte van de gereformeerde gezindte, zowel bij jong als oud. Het heeft geen zin meer om elkaar stenen toe te werpen. Laten predikanten dit ook bedenken bij hun waarschuwingen vanaf de preekstoel.

We zullen ook moeten accepteren dat het antwoord niet bestaat uit een technische oplossing. Ik heb het gebruik van filters altijd aangemoedigd, maar we moeten ze vooral beschouwen als een hulpmiddel en een aanvulling op andere vormen van mediaopvoeding. Volgens berichten in IsraĆ«lische media komt er vandaag een filter op de markt van een ultraorthodox bedrijf, Meshimer, dat foto’s, video’s en geluidsfragmenten binnen WhatsApp-berichten tegenhoudt. De Joden maken er intussen zelf grapjes over die –hoe kan het anders– via WhatsApp circuleren: „De volgende generatie van ons filter gaat verder dan de smartphone. Ons nieuwe platform kan in de hersenen van onze gebruikers kijken en direct reageren op een slechte gedachte, een verkeerde blik of zelfs roddels. De gebruiker zal dan direct in coma worden gebracht.”

Deze typisch Joodse humor raakt wel de kern van de zaak. Drastische maatregelen, het innemen of blokkeren van telefoons of het verbieden van smartphones voor jongeren tot 18 jaar, vormen geen echte oplossing. In een incidenteel geval kan dat soelaas bieden, maar het is in de praktijk vrijwel onmogelijk om jongeren hiervan af te sluiten. Repressie kan juist leiden tot duikgedrag, waarbij jongeren een ander platform weten te vinden waarmee ze zich beter aan de controle kunnen onttrekken. Zulke blokkades zijn in de regel ook niet bevorderlijk voor de vorming van het geweten.

We zullen ook moeten accepteren dat het onmogelijk wordt om elke verleiding tot zonde te vermijden. De Engelse bisschop Ryle schrijft naar aanleiding van de verzoeking van Christus in de woestijn: „Het deel van Christus zal vaak het deel van christenen blijken te zijn. (...) Zij moeten goed onthouden dat er een duivel is, en niet verbaasd zijn als zij hem in hun buurt aantreffen. In verleiding gebracht worden is op zich geen zonde. Toegeven aan de verleiding en er een plaats aan toekennen in ons hart is hetgene wat wij moeten vrezen.”

Verbruggen wijst in de richting van accountabilityprogramma’s zoals Covenant Eyes. Die hebben hun beperkingen (onder andere binnen WhatsApp) maar toch steun ik die gedachte. Dat zal echter alleen werken als er een brede verandering plaatsvindt in het denken in de gereformeerde gezindte, op twee fronten. In plaats van afscherming hebben we transparantie nodig. We moeten het normaal gaan vinden dat we van elkaar kunnen en mogen zien wat we doen. Dat moge haaks staan op het huidige denken rond privacy en individualisme, maar het ligt in het verlengde van eerlijkheid en zichtbaarheid en kan daarmee juist de kracht van een gemeenschap vormen.

Parallel daaraan moet er een collectieve verontwaardiging komen, niet alleen bij ouders maar ook bij jongeren, wanneer ze ontsporingen op seksueel gebied zien. De groepsdruk moet worden omgebogen zoals dat gebeurt bij antipestprogramma’s. Niemand mag lijdelijk toezien dat een ander gepest wordt en op zo’n zelfde manier moet de sociale code zich verzetten tegen het rondsturen van porno. De combinatie met goede accountabilityprogramma’s kan mogelijk verdere schade voorkomen.

Laten we nu niet met z’n allen roepen alsof dat onmogelijk is. Ooit telde je mee als je rookte – ook dat beeld is gekanteld. Doemdenken is ten diepste een vorm van ongeloof.

Steef de Bruijn

Bron: Reformatorisch Dagblad