Jongens leren anders dan meisjes! 27 maart 2014 Door Jan Verburg

In rijke westerse landen presteren meisjes op school beter dan jongens. Dit wordt ondersteund door de uitkomst van het onderzoek van TNO: ‘De staat van Nederland innovatieland 2012.’ Het contrast tussen man en vrouw wordt de laatste 20 jaar steeds scherper en is te zien aan het aantal laag opgeleide werknemers. Bij vrouwen is dat percentage 27%, terwijl dat bij mannen 40% is.

Door Jan Verburg, lid expertiseteam Oudere kind

Meisjes floreren

Ook in het rapport ‘Education at a Glance’ van het OESO is dezelfde conclusie te lezen: in veel landen haalt 10% meer meisjes het hoogst haalbare schoolniveau. Blijkbaar worden in het onderwijs methoden gebruikt waarbij meisjes floreren en jongens niet. Laten we eens kijken naar een specifiek en kenmerkend onderdeel in de dagelijkse praktijk van het lesgeven: het  (Activerende) Directe Instructie-model (ADI-model).

ADI-model

Tijdens de instructie van de hoofdvakken rekenen, taal en lezen wordt het ADI-model sinds de jaren ’80 het meest gebruikt. Het wordt gezien als superieur aan welke aanpak dan ook. Er is in dit model veel aandacht voor zaken zoals het stellen van duidelijke lesdoelen, het activeren van voorkennis van de leerlingen, voortdurende controle of de instructie ook is geland bij leerlingen, feedback en actieve betrokkenheid. In dit model wordt echter geen rekening gehouden met de verschillen in leren tussen jongens en meisjes.

Geschikt voor jongens?

Een interessante vraag is of dit model wel geschikt is voor jongens! Immers, in deze opzet van instructie worden de leerervaringen van de leerlingen grotendeels door de  leraar gestructureerd en niet door de leerlingen zelf. Er is in de les een geleidelijke afname te zien in ondersteuning (ook wel scaffolding genoemd) die in het ADI-model loopt van presentatie via begeleide in-oefening naar individuele verwerking.
Deze aanpak is minder geschikt voor jongens en leidt tot ongemotiveerd gedrag en een consumerende houding bij zowel jongens als meisjes. Een model dat vanaf het begin meer gelegenheid geeft om eerst te leren door middel van uitproberen en fouten maken voordat de instructie volgt, leidt vooral bij jongens maar ook bij veel meisjes tot meer intrinsieke motivatie om tot leren te komen en bevordert een zelfstandige houding.
Om toch structuur en duidelijkheid te bieden moeten fasen in de instructie visueel worden ondersteund om de aandacht van jongens te ondersteunen die verbaal minder geoefend zijn dan meisjes. De  leraar moet zijn instructie met zo min mogelijk woorden proberen vorm te geven omdat jongens meer dan meisjes moeite hebben met gesproken instructies. Deze andere aanpak van instructie is onderdeel van een meer op jongens toegespitste didactiek die ervoor zou moeten zorgen dat de betrokkenheid van jongens op hun taak toeneemt en leraren beter inspelen op de verschillen tussen jongens en meisjes. Dit kan leiden tot meer tevredenheid bij zowel jongens als  leraren.