Hoezo naar school? Een paar argumenten van Luther 14 februari 2017 Door Bram de Muynck

Kinderen zijn geen varkens. Zo is Luthers lesje over schoolverzuim samen te vatten. Ik kwam het tegen in een van de twee bundels Lutherteksten die recent verschenen onder redactie van Herman Selderhuis

Luther hoort een paar motieven om kinderen niet naar school te sturen. De eerste is dat het geen nut zou hebben dat kinderen leren. Ook zonder opleiding kunnen kinderen wel de kost verdienen. Het tweede motief is dat scholing een verkeerde invloed zou hebben. Het lijken motieven van alle tijden en plaatsen. Ze komen in ontwikkelingslanden voor. Maar ook Nederlandse schoolleiders komen in 2017 wantrouwen in de school tegen, waarin deze motieven klinken.

Onkunde is van de duivel

Luther reageert op beide motieven. Wat het eerste betreft, is hij radicaal: onkunde is van de duivel. Als je kinderen niet naar school stuurt, speel je de duivel in de kaart. Zonder scholing ben je overgeleverd aan impulsen en begeerten. Ook al kunnen ze de kost verdienen, ze zijn niet toegerust om zich ten opzichte van andere burgers goed te gedragen. Ze zijn ook niet toegerust om verantwoordelijkheid te nemen voor de samenleving. Hij zegt dat het een schandelijke verachting is van God als ouders hun kinderen ‘alleen bestemmen voor de dienst aan de buik en de geldzucht en ze niets anders leren dan voedsel te zoeken, zoals een varken steeds met de neus in de modder woelt’.
 

Het risico van scholing

Het tweede motief is wat lastiger: want ‘wat nu als mijn zoon een ketter of een andere schurk wordt?’ Luthers signaleert de zorg dat scholing ervoor zorgt dat men verkeerde overtuigingen krijgt: ‘Hoe geleerder hoe verkeerder’. Luther is er duidelijk in: je kunt onderwijs en opvoeding toch niet nalaten omdat je voorbeelden kent waarbij het fout is afgelopen. Het risico dat je de afloop niet kent, hoort nu eenmaal bij opvoeden. Luthers’ toon is vrij zakelijk en toch lees ik er een diepe pastorale ondertoon in als hij zegt: ‘Welaan, dat risico moet je nemen, je ijver en werk zijn daarom nog niet tevergeefs. God zal je trouwe dienst toch aanzien en deze je toerekenen alsof het wel goed was afgelopen’.