Het blauwvinkjessyndroom. Nieuwe vragen voor (media)opvoeders 13 november 2014 Door S.M. (Steef) de Bruijn, lector Nieuwe media

Hijs de stormbal! WhatsApp heeft de kleur van z’n vinkjes veranderd en Nederland staat op z’n achterste benen. De vinkjes bewijzen dat het bericht niet alleen binnengekomen is op de telefoon van de ontvanger, maar dat hij het ook gelezen heeft.

Blauwevinkjessyndroom

Wie niet hoort bij de 8,7 miljoen Nederlandse WhatsAppgebruikers en die vinkjes nooit gezien heeft: als een WhatsApp- bericht verzonden is, wordt een grijs vinkje zichtbaar, als het bericht aangekomen is, verschijnt er een tweede vinkje en als het daadwerkelijk gelezen is, worden de beide grijze vinkjes blauw. Vrijdag 7 november was #blauwevinkjes nummer 2 van de trending topics, de belangrijkste gespreksonderwerpen op Twitter. De Volkskrant meldde op de voorpagina dat je nu een blauwtje kunt lopen op WhatsApp en liet een Amsterdamse hoogleraar psychologie uitleggen waarom de gebruikers boos zijn.
 
Dat zo’n eenvoudig vinkje wereldnieuws wordt, laat weer zien hoe ingewikkeld de menselijke geest in elkaar zit. We willen graag lezen wat een ander ons stuurt, maar die ander hoeft dat niet te weten en we willen zelf beslissen of we wel of niet antwoorden. Wie daarover verder filosofeert, ontdekt een paar interessante motieven. Nieuwsgierigheid is er een van: de meeste gebruikers vinden het erg moeilijk om het geluid van een binnenkomend bericht te negeren. Persoonlijke vrijheid is een ander: de ontvanger vindt zo’n leesbevestiging een aantasting van zijn privacy. Verder is er de druk om te reageren: bij een medium dat zo snel is, wordt het vanzelfsprekend om meteen wat terug te zeggen. Gebruikers ervaren het uitblijven van een reactie als negeren. WhatsApp is sneller en dus dwingender dan sms of e-mail. Krijg ik geen antwoord, dan ben ik dus niet interessant.

Nieuwe vragen voor (media)opvoeders

Het ‘blauwevinkjessyndroom’ is een voorbeeld van de vele nieuwe vragen die sociale media ons stellen. Ouders, leerkrachten en docenten die opgegroeid zijn met brieven-zonder-leesbevestiging ontkomen er niet aan zich in deze sociale media te verdiepen.
 
Bij de tijd blijven is lastig, want boeken over dit onderwerp zijn verouderd voor ze bij de drukker vandaan komen. Een uitzondering op die regel verscheen vorige week bij onze zuiderburen. Alle Vlaamse scholen voor voortgezet onderwijs ontvingen het boek ”Mediawijs online”, geschreven door twee Antwerpse onderzoekers. Met dat idee kan Bussemaker haar voordeel doen.
 
Dat dit boek relatief tijdloos is, komt omdat de auteurs zich richten op de manier waarop jongeren sociale media inzetten voor hun dagelijks leven: gesprekken voeren, huiswerk en spelletjes doen, verliefd worden en zich naar buiten toe profileren. Dat dat gisteren gebeurde via Hyves, vandaag via Facebook en morgen via Vine, 3nder of Gossup is niet zo belangrijk: als opvoeders maar op hoofdlijnen weten wat deze sociale netwerken met jongeren doen en wat de bijbehorende risico’s zijn.
 
Over dat laatste zijn de auteurs duidelijk. Ze gaan lastige onderwerpen als sexting (het versturen van seksueel getinte berichten, foto’s en video’s), grooming (contacten met volwassenen gericht op online seksueel misbruik) en cyberpesten niet uit de weg. Het boek bevat verrassende analyses, over de aantrekkingskracht van sociale media voor jongeren, het gebruik van sexting als statussymbool, het belang van Facebook om sociaal kapitaal op te bouwen en het nut van een goede onlinereputatie. Het staat ook vol tips voor opvoeders en docenten om het gesprek met jongeren aan te gaan.
 
Opvallend is dat de auteurs hun betoog telkens onderbouwen met wetenschappelijke studies. Terecht, want in de media circuleren veel oppervlakkige conclusies. Er zit ook een nadeel aan: juist aan de nieuwste media is nog amper onderzoek verricht en daarom laten de auteurs zich daarover niet zo uit. Als het gaat om oppervlakkige flirtcontacten via Tinder en Kik is dat niet erg, want daarop kunnen we de aangeboden tips wel toepassen. Deel 2 mag dus nog even wachten. Toch noteren we alvast een paar suggesties: sociale structuren in online games, zelfpresentatie via YouTube en Vine en virtuele ontmoetingen in een 3D-wereld. En het blauwevinkjessyndroom.

Deze blog werd mede geschreven n.a.v. ”Mediawijs online”, Michel Walrave en Joris Van Ouytsel; uitg. LannooCampus, Leuven, 2014; ISBN 978 94 014 1701 3; 240 blz.; € 24,99.

Deze blog is ook gepubliceerd in het Reformatorisch Dagblad, 8 november 2014.