De invloed van verwachtingen in het klaslokaal 5 juni 2014 Door Joanne Bouman, Expertiseteam Pubers

Zou je voor de klas staan als je niet de verwachting had dat je leerlingen leren van je lessen? Waarschijnlijk niet. Maar hoe communiceer je de verwachting dat je lessen veel rendement opleveren?

Dat is een andere vraag, die niet zo eenvoudig te beantwoorden is. Want er kunnen allerlei factoren zijn waardoor je bij de ene leerling veel positiever bent over het verwachte leereffect van je lessen dan bij een andere leerling.

‘Spurters’

Twee onderzoekers, Rosenthal en Jacobson, hebben in een belangrijk onderzoek in 1968 ontdekt dat docenten niet alleen verschillende verwachtingen hebben, maar dat die verwachtingen ook een duidelijk effect hebben op de schoolresultaten van leerlingen. In het onderzoek werd aan docenten verteld dat een aantal leerlingen gedurende het schooljaar een forse groei zou laten zien in hun schoolprestaties. De docenten dachten dat deze leerlingen geselecteerd waren op grond van een afgenomen test. In werkelijkheid was het een groepje willekeurig gekozen leerlingen. Wat bleek echter? Na een periode hadden de leerlingen met potentiële groei (‘spurters’) duidelijk grotere vorderingen gemaakt dan de andere leerlingen. Dit bleek uit een test die een aantal maanden later werd afgenomen.

Naar aanleiding van dit onderzoek zijn er veel vervolgonderzoeken gedaan naar dit fenomeen. Daaruit bleek dat docenten hun positieve of negatieve verwachting (onbewust) communiceren richting hun leerlingen. En dat er vervolgens een ‘self-fulfilling prophecy’ ontstaat: de leerling gaat presteren volgens de verwachting van zijn docenten (Stevens, 2002). Verwachtingen zijn vaak gebaseerd op factoren als talent, thuismilieu en werkhouding. Deze verwachtingen blijken bovendien hardnekkig te zijn. Als een leerling eenmaal op basis van deze factoren een plek heeft gekregen in de zogenaamde prestatiehiërarchie, stellen docenten dat niet zo gemakkelijk weer bij.  

Verwachtingseffect

Het communiceren van hoge verwachtingen wordt gezien als één van de factoren van goed onderwijs (Bain, 2004). Want juist die hoge verwachtingen leiden tot een grotere inzet, meer inspanning bij leerlingen én docenten, en een grotere motivatie. Nu zal er geen enkele docent zijn die het omgekeerde wil, namelijk dat zijn of haar lage verwachting leidt tot ongemotiveerd gedrag en een lagere inzet van de leerlingen in de klas. Daarom een opsteker: docenten die zich bewust zijn van het verwachtingseffect, zijn minder geneigd om in hun verwachtingen verschil te maken tussen meer of minder slimme leerlingen. Maar aan bewustwording heb je niet genoeg. Je moet als docent ook durven reflecteren op je houding en verwachtingen in de praktijk.  

Communiceren van verwachtingen

Om concreet hiermee aan de slag te gaan heeft Robert J. Marzano (2010) een vierstappen model ontwikkeld om docenten te ondersteunen in het communiceren van hoge verwachtingen:

Stap 1: Verdeel je leerlingen (bijvoorbeeld aan de hand van een klassenlijst) in twee groepen: een groep waarvan je hoge of lage verwachtingen hebt. Marzano geeft aan dat dit niet eenvoudig is, omdat het bewust maakt dat we ons ten aanzien van sommige leerlingen negatieve verwachtingen gevormd hebben.

Stap 2:  Ga na of de leerlingen in de twee groepen van stap 1 gezamenlijke kenmerken hebben. Zo kun je  nagaan of er een bepaald verwachtingspatroon te ontdekken is. Marzano wijst erop dat alle mensen, onder andere door opvoeding en persoonlijke ervaringen, vooroordelen ontwikkeld hebben over bepaalde groepen. De uitdaging is echter om deze niet leidend te laten zijn in je houding, denken en gedrag.

Stap 3: Leerlingen van wie een docent lagere verwachtingen heeft, worden op een andere manier benaderd. Er wordt minder geïnvesteerd in het contact, bijvoorbeeld door minder oogcontact te maken. In de interactie met het oog op de lesstof blijkt dit uit het stellen van minder (moeilijke) vragen en het geven van minder inhoudelijke feedback op de antwoorden. Registreer heel concreet hoe je leerlingen van wie je lagere verwachtingen hebt, anders benadert dan de andere leerlingen.

Stap 4: Maak in je houding en gedrag geen onderscheid, en investeer in positieve relaties met de hele groep. Stimuleer en waardeer de inbreng van alle leerlingen en stel aan de hele groep vragen waardoor zij uitgedaagd worden. Besef dat leerlingen die eerder bijvoorbeeld minder of makkelijkere vragen kregen, moeten wennen aan deze nieuwe benadering omdat het een gevoel van onzekerheid kan oproepen. Maar daarna zal ook deze groep leerlingen een grotere inbreng leveren door het delen van hun ideeën, gedachten en vragen.
 
Hoge verwachtingen functioneren op deze manier als een middel om je leerlingen uit te dagen en maximaal te laten profiteren van je lessen. Het gaat in het onderwijs om de docent, dat blijkt maar weer eens.

Op zoek naar passend aanbod bij dit thema? Bekijk onze aanbodpagina

Bronnen 

  • Bain, K. (2004). What the best college teachers do. Cambridge, MA: Harvard University Press
  • Marzano, R.J. (2010). Art and science of teaching: high expectations for all. Giving students meaningful work, 68 (1), 82-84. Geraadpleegd op 14 mei 2014.
  • Rosenthal, R., & Jacobson, L.F. (1968). Teacher expectations for the disadvantaged. Scientific American, 218 (4). Gedownload op 14 mei 2014.
  • Stevens, L. (2002). Naar een ander begrip van ‘prestatie’ in de school. Gedownload op 14 mei 2014.