Niet-christelijke leraren leveren vaak mooi en goed werk. Dus, waarom hebben we het dan nog over christelijk leraarschap. Is er dan wel verschil?
Fons van Wieringen, destijds voorzitter van de onderwijsraad, noemde de jeugd ooit een mooie periode die eigenlijk iets te vroeg in het leven komt.
‘Happiness is an epiphenomenon’; geluk is een bijproduct. Aldus Abraham Maslow (1998), de man van de bekende en veel gebruikte onderstaande behoeftepiramide. Ik denk dat hij gelijk heeft dat geluk een bijproduct is. Maar dat lijkt niet te kloppen met niveau 5 van zijn piramide.
Hoe motiveer ik mijn leerlingen? Menig leraar of leraar in wording (en wie is dat eigenlijk niet?) worstelt met die vraag. En komt er vervolgens niet echt uit.
Onlangs besloot de Franse president Hollande dat het tijd was voor een onderwijsspeech.
Je zult er maar staan als beginnend leraar. Het schooljaar is in volle hevigheid losgebarsten, jij moet je klassen ‘runnen’ en de eerste ordeproblemen hebben zich echt goed laten merken.
De bekende apologeet Lewis schrijft in zijn autobiografie ook over zijn leraren en de scholen waar hij op gezeten heeft. In ‘Surprised by Joy’ komt, bijna in een bijzin, een interessante gedachte naar voren: leerlingen zou een grote dienst worden bewezen als er minder vakken worden gegeven.
Brongericht zijn is iets dat al lang bij Driestar educatief hoort. De term is redelijk nieuw. We besteden er daarom in dit kalenderjaar extra aandacht aan.
Eén van de risico’s die we in onderwijsland lopen is het smijten met ‘non-objectionables’.
Een goede leraar heeft een grote variatie aan werkvormen in zijn gereedschapskoffer zitten.