Het behandeltraject van ruim een jaar is voorbij. Het kind bij wie sprake is van dyslexie heeft een mooie ontwikkeling doorgemaakt, hoe houd je vast wat is bereikt?
Of: een kind is nauwelijks vooruitgegaan, hoe blijf je hem of haar dan toch stimuleren op lees- en spellinggebied? Deze vragen krijgen onze dyslexiebehandelaars regelmatig gesteld als zij een behandeltraject afronden. In onderstaande artikel worden een aantal concrete handvatten gegeven voor leerkrachten en intern begeleiders.
1. Blijf het tekstleesniveau stimuleren
Ons advies is allereerst dat scholen er naar streven om een leerling minimaal het AVI E6 beheersingsniveau te laten behalen. Dit is het minimale geletterde niveau dat een leerling nodig heeft om zich te redden in de maatschappij. Leerlingen kunnen geholpen worden met de methodiek RALFI- lezen of RALFI-light lezen. Ook kan de map van Speciale Leesbegeleiding (Luc Koning) ingezet worden. Belangrijk is dat het kind lezen leuk vindt of gaat vinden. Steek dus bij het lezen van teksten in op de interesse van het kind. Ouders kunnen gestimuleerd worden om veel te lezen samen met hun kind, naar de bibliotheek te gaan, enz.
Naast het stimuleren van het tekstleesniveau, blijft ook belangrijk dat kinderen trainen op woordniveau. Dit kan met behulp van het programma Flits of de website van de regenboogschool (Gorinchem) of
www.neo4tx.nl/flits. Als scholen ervoor kiezen om een ontwikkelperspectief te maken voor het kind op woordniveau, dan moeten in de interventies ook het tekstlezen en het leesplezier meegenomen worden. Alleen training op woordniveau demotiveert en voelt als hameren op de zere plek!
2. Ontwikkelingsperspectiefplan voor spelling opstellen
Als de achterstand nog steeds groter is dan 10 maanden kan de school een OPP voor spelling opstellen. Op basis van een recent PI-dictee kan in kaart worden gebracht op welke categorieën de leerling vooral uitvalt. De drie categorieën die voor een goede spellingbasis belangrijk zijn, zijn de regels m.b.t. open- en gesloten lettergreepregel en eind d/t. Laat de leerling zoveel mogelijk meedoen met de instructie aan de groep. Daarvan pikt een leerling meer op dan alleen zelfstandig werken. Om spellingkennis te onderhouden en een kind te laten ontwikkelingen kan een computerprogramma ingezet worden dat hoort bij de spellingmethode van school. Mocht een leerling didactisch resistent blijken, ondanks intensieve remediëring kan ervoor gekozen worden om retentietraining in te zetten met hoogfrequentie woorden.
3. Zet ict-hulpmiddelen in
Keuze rondom het inzetten van ict-hulpmiddelen hangt sterk af van het schoolbeleid rondom ict. Ouders kunnen eventueel bij het voortgezet onderwijs informeren welke hulpmiddelen ingezet worden, zodat hierbij aangesloten kan worden.
Voorbeeld: De appwriter is een hulpmiddel wat vaak ingezet wordt en zeer praktisch bruikbaar blijkt:
https://www.lexima.nl/dyslexiesoftware/appwriter.
4. Stem huiswerk goed af
Rondom de hoeveelheid huiswerk is afstemming tussen school en ouders heel belangrijk. Niet één leerling is hetzelfde. Ouders en school zullen in overleg keuzes moeten maken. Niet alles is haalbaar en nodig!
5. Stimuleer eigenaarschap
Eigenaarschap van de leerling is erg belangrijk. Als de leerling betrokken wordt bij de keuzes geeft hem of haar dit erkenning en voelt de leerling zich verantwoordelijk. Dit kan worden bereikt door samen met de leerling de dyslexiekaart in te vullen en in gesprek te gaan over wat de leerling verder zou kunnen helpen. Op de dyslexiekaart staat welke compenserende en dispenserende maatregelen genomen mogen worden. Verder is het een handvat om te kijken of alles wat de leerling nodig heeft ingezet wordt.
Wil je meer weten over dyslexie en de behandeling van dyslexie door Driestar educatief? Bekijk dan onze themapagina Dyslexie.