Beter rekenen met behulp van 'Br-uisen' 29 september 2014

Br-uis staat voor: BeRekeningen UItSchrijven. In de achterliggende jaren hebben we bij rekenzwakke leerlingen die het dyscalculieprotocol volgden hiermee goede ervaringen opgedaan en graag geven we die aan je door.

Eén van de grote manco’s bij vrijwel alle rekenzwakke leerlingen is dat ze opgaven vaak met een te primitieve strategie uitrekenen. Je instrueert ze weliswaar hoe ze de gewenste strategie moeten uitvoeren en bij die instructie doen ze het vaak wel op die manier, maar zodra de leerling zelfstandig de sommen van de opgave gaat maken, blijkt hij vaak terug te vallen op (veel) te primitieve uitrekenmanieren. Er staan in het gunstigste geval behoorlijk wat goede antwoorden in het schrift, maar het bereikte lesdoel (de sommen correct berekenen op de geïnstrueerde manier) is niet bereikt. Daardoor is de oefening eigenlijk zinloos geweest.
 
Wat kun je daar aan doen? Het beste is de leerling elke som hardop of fluisterend laten berekenen. Dat vraagt om de nabijheid van de leerkracht en dat is praktisch niet haalbaar in de klas. Het volgende dat gedaan kan worden, is br-uisen. Dit is weliswaar wat minder effectief dan het onder controle hardop of fluisterend uitrekenen, maar toch dermate nuttig dat effecten zijn aangetoond.
 
Br-uisen is de berekening uitschrijven, meer niet. Toch zijn er op basis van ervaringen een aantal opmerkingen te maken, want brui-sen en br-uisen is twee: je kunt het op de goede manier doen en op diverse verkeerde manieren.
 
Bij gebruik van een leeg rekenschrift schrijft de leerling op de linker pagina de som en op gelijke hoogte op de rechter pagina de berekening. (Zorg er voor dat de som en de berekening steeds op gelijke hoogte staan. Doordat je bij de berekening vaak meer regels nodig hebt, moet bij de volgende som een aantal regels worden overgeslagen op de linker pagina.)
 
Bij gebruik van een werkschrift, schrijft de leerling op een los leeg hokjesblad de berekening. (De som krijgt dan een code: een nummer of letter. Dit nummer of deze letter noteert de leerling in het werkschrift èn op het hokjesblad. Op het hokjesblad noteert hij elke volgende berekening ònder de voorgaande berekenng.) Er wordt netjes geschreven. (Als je klodderwerk tijdens leuke lessen over laat maken, is dit euvel meestal snel verholpen.)
 
Wat noteer je als leerling bij een berekening? Alleen tussenantwoorden? Alle getallen waaraan je denkt? Dat kan heel verschillend zijn en daar is geen pasklaar antwoord op te geven. Twee dingen zijn van belang.
Ten eerste: de leerling noteert zoveel, dat als hij even vergeten is waar hij gebleven is, hij direct kan teruglezen waar hij was.
Ten tweede: de berekening is achteraf na te lezen door de leerkracht. Blijkt namelijk dat een antwoord fout is, dan kan hij nagaan wáár dat precies is fout gegaan.
 
Omdat br-uisen extra tijd vergt, moet een leerling dan minder sommen maken? Ja, dat valt te overwegen. Door te br-uisen kruipt hij intensiever door sommen heen en hoeven in een aantal gevallen minder sommen van een opgave worden gemaakt. (Dat is evenwel lang niet altijd aan te bevelen. Vaak heeft een leerling nodig alle sommen van een opgave te maken, omdat hij een langzame leerder is die een berg sommen nodig heeft om alles meester te worden. Zo’n leerling heeft gewoon extra rekentijd nodig. Het dyscalculieprotocol èn de PO-raad schrijven voor leerlingen t/m groep zes 60 minuten extra voor en voor leerlingen in groep zeven en acht 90 minuten extra. Echter: deze extra rekentijd moet de leerling verwoordend bezig zijn en niet br-uisend.)
 
Br-uisen kun je met en zonder een model doen. Het bovenstaande beschreef br-uisen zonder model. Vaak is het gebruik van een model zoals bijvoorbeeld de getallenlijn aan te bevelen. Dat maakt br-uisen een stuk ingewikkelder. In het kader van het dyscalculieprotocol heeft Driestar Educatief een module ontwikkeld waarin dit aspect onder meer ook aan de orde wordt gesteld.

Ja maar

En dan de vraag ‘ja maar hoe krijg ik mijn leerling hiervoor gemotiveerd’. De praktijk wijst namelijk uit dat geen enkele leerling dit leuk vindt. Diezelfde praktijk wijst ook het volgende uit.
 
Ten eerste dat je bij de instructie aan de klas dit ook door alle uitleg-volgende leerlingen laat doen. ‘Bij de instructie’, dus niet bij de verwerking. Dit haalt al wat tegenwind uit de zeilen.
 
Ten tweede is het van belang dat je afgezonderd met de leerling eerst enkele gesprekjes met haar/hem voert. Daarin geef je het hoe en waarom aan.
 
In een aantal gevallen (niet altijd dus) blijkt ook het volgende te helpen.  Je kunt, ten derde, de leerling tijdens enkele rt-sessies een aantal sommen ‘zonder’ en een aantal sommen ‘met’ laten maken. Daarna bekijk en vergelijk je de resultaten. Zo ervaart hij/zij zelf het nut ervan.
 
C.C. Geluk
(orthodidact)
 
Wil je nog meer interessante informatie te weten komen die relevant is voor jou als IB’er? Kijk dan hier

Meer nieuws