Als verlengde instructie tegenvalt 2 maart 2015

Verlengde instructie levert te vaak niet op wat je ervan verwacht. Dat is vooral het geval bij rekenen. Oorzaak? De instructie wordt gewoon nog een keer gegeven (ook wel herhaling van zetten genoemd). Dat zet blijkbaar onvoldoende zoden aan de dijk. Hoe maak je verlengde instructie bij rekenen effectiever? We geven een aantal tips. Niet elke tip is voor elke situatie relevant. Overweeg ze één voor één en kies welke tips het beste passen in jouw situatie.

Samenstelling subgroep op basis van wijze van berekenen

Verlengde instructie geef je in een subgroep. Vaak is die subgroep homogeen: elke dag dezelfde leerlingen die dezelfde stof krijgen. Echter: voor de ene leerling is verlengde instructie op die dag helemaal niet nodig; voor de ander wel.
Stel daarom variabele subgroepen (meervoud!) samen. Dat betekent dat de ene dag in de subgroep andere leerlingen zitten dan de andere dag.

Baseer je in het samenstellen niet alleen op de rekenresultaten (antwoorden / producten) maar vooral op de manier van berekenen. Daar ben je door observaties achter gekomen. Vanuit de invalshoek ‘wijze van berekenen’ heb je zo leerlingen met dezelfde onderwijsbehoefte in een groepje.

Het kan heel zinvol zijn om in een subgroep een opgave aan de orde te stellen èn het antwoord erbij te geven! De focus van de leerlingen komt dan als vanzelf meer bij het berekenen te liggen dan bij het soms gegokte) antwoord.

Samenstelling subgroep per domein

Stel subgroepen ook samen per domein. Op basis van de toetsen van de methode ga je na welke leerling met welk rekendomein (rekenonderdeel / rekenleerlijn) moeite heeft. Ook vanuit deze invalshoek heb je dan leerlingen met dezelfde onderwijsbehoefte bijeen.

Werken in subgroep door activerend modelen

Hierbij speelt de leerkracht bij de eerste opgave de rol van trainer èn leerling. Hij stelt zichzelf hardop de eerste vraag over de opgave èn beantwoordt die èn noteert het (tussen)antwoord. De leerlingen noteren dit eveneens. De leerkracht doet dit ook bij het volgende gedeelte van de oplossingsprocedure (gevolgd door noteren door de leerlingen). Dat gaat zo door tot de opgave af is. (Dit wordt ook wel visualiseren in fracties genoemd.)

Bij de tweede opgave geeft de leerkracht zo mogelijk niet zelf bij elke deelberekening het antwoord, maar één van de subgroep-leerlingen. (Lukt dat niet, dan neemt de leerkracht direct zijn oorspronkelijke antwoordersrol weer even over.) Bij elke ‘fractie’ noteert de leerkracht èn noteren de leerlingen.

Bij de derde opgave geeft de leerkracht een leerling een beurt. Deze verwoordt een gedeelte, de leerkracht laat hem even stoppen om het tussenantwoord te noteren en laat de leerling weer verder gaan met het volgende gedeelte van de oplossing, gevolgd door ‘stoppen en noteren’, en zo voort. (Bij fouten neemt de leerkracht direct de rol van de leerling-die-verwoordt even over.) 

Werken in subgroep door jumpen

Je geeft de opgave met getallen die iets eenvoudiger zijn. Lukt dat niet, dan met getallen die nòg eenvoudiger zijn. Lukt dat, dan ga je geleidelijk aan weer naar de getallen die wat moeilijker zijn en daarna naar de oorspronkelijke getallen. (Inzicht in de procedure komt met kleinere getallen vaak eerder dan met grotere getallen.) 

Werken in subgroep door doelen aanpassen

Cruciaal is of de leerling de manier begrijpt en niet eens zozeer of hij het antwoord goed had. Zo kun je als leerling tien opgaven hebben gemaakt met allemaal foute antwoorden maar toch op de goede oplossingsmanier. Dan ben je al een heel eind op weg. De gemaakte fouten zijn geen echte fouten, maar vergissingen. En voor vergissingen heb je geen verlengde instructie nodig – wel gelegenheid de opgave te her-berekenen vanaf het punt waar de vergissing werd gemaakt. (Laat daarom altijd de gehele berekening noteren – het zogenaamde bruisen van één van de voorgaande bijdragen.) Vraag als leerkracht niet ‘had je het goed’, maar ‘had je het ook op die manier’. 

Werken in subgroep door pre-teaching

Het voorgaande is allemaal re-teachen. Je kunt eens overwegen verlengde instructie te vervangen door pre-teachen. Dan heb je in een heel aantal gevallen geen re-teaching / verlengde instructie meer nodig. Dat geeft bij diverse rekenzwakke leerlingen een hele kick. 

Werken in subgroep door pre- èn re-teaching

En dan zijn er die leerlingen die èn pre-teaching èn instructie èn verlengde instructie nodig hebben. Kan dat tijdens een gewone rekenles? Ervan uitgaande dat je een kwart van de les besteedt aan instructie, een kwart aan verlengde instructie en de helft aan verwerking dan kan dat. Deze rekenzwakke leerling krijgt dan maar een kwart verwerkingstijd. Dat geeft niet, want hoe rekenzwakker je bent, des te minder leer je van schriftelijk werk en des te meer van leerling-activerende instructie (hetzij pre-teachend, hetzij re-teachend).
 
Eén ding over de voorgestelde vier-deling van de rekenles (instructie, verlengde instructie, verwerking, pre-teaching). Dat is natuurlijk nooit haalbaar in een combi-klas. En in een enkele klas? Dat vraagt training van je als leerkracht om dat gerealiseerd te krijgen, is onze ervaring. Niet dat je daar hulp van externen voor nodig hebt, maar het vraagt een gedisciplineerde uitvoering van je planning. En dat vraagt tijd. Veel hangt af van de volgende parameters: (on)rust in je groep en jouw bekwaamheid als leerkracht. Zijn deze twee parameters positief, dan kun je binnen een week of wat dit bereikt hebben.

Het volgende blok / de volgende toets

Het kan voor rekenzwakke leerlingen heel zinvol zijn om samen met hen het volgende blok al even door te bladeren, voordat er daadwerkelijk met dat blok wordt begonnen. Vragen als: ‘Wat lijkt je moeilijk?’ en ‘Zullen wij daar samen al vast even naar kijken en over praten?’ (en dergelijke) komen dan aan de orde. Hetzelfde geldt voor alvast even ruiken aan de volgende toets

Tenslotte

Er bestaan nog meer tips, maar hier houden we het maar even bij. Houd bij de uitvoering van de tips rekening met de volgende valkuil: verwacht niet dat waar je vandaag mee begint direct al op rolletjes loopt. Je leert doorgaans door vallen en opstaan. De praktijk geeft aan dat dit hier ook geldt. Anders gezegd: aanhouders winnen. Succes!
 
(Met dank aan Arlette Buter en Dolf Janson die de tips onlangs tijdens workshops georganiseerd door Masterplan dyscalculie aanreikten.)
 
Wil je nog meer interessante informatie te weten komen die relevant is voor jou als IB’er? Kijk dan hier

Meer nieuws