Wat je als schoolleider van Augustinus kunt leren 5 juni 2019 Door L.A.G. (Leen) Ruijgrok

De visie van Driestar managementadvies op leiderschap is samen te vatten in de volgende zin: 'Real chefs cook with principles, not with recipes.’ In deze blog wordt stilgestaan bij het leidinggeven vanuit principes.

In onderwijsteams wordt vaak uitgegaan van het principe van ‘gelijke monniken, gelijke kappen’. Dit uitgangspunt past bij een organisatiecultuur die politiek van aard is. Kenmerkend voor deze cultuur zijn uitspraken als: ‘Als zij het mag, mag ik het ook’ of ‘Als ik het jou toesta, moet ik het anderen ook toestaan’.

Erkende ongelijkheid

Het uitgangspunt van ‘gelijke monniken, gelijke kappen’, staat dan ook haaks op het uitgangspunt van de professionele cultuur. In een professionele cultuur gaat het om erkende ongelijkheid. Het principe van de erkende ongelijkheid doet recht aan de verschillen die er tussen mensen zijn.
Deze verschillen in talenten, ontwikkeling, achtergrond enzovoorts kunnen aan de ene kant behulpzaam zijn in een team. Wat de één aan talent ontbreekt, heeft de ander en samen kan er meer bereikt worden dan alleen. Aan de andere kant kunnen deze verschillen een bron van wrijving en soms van irritatie zijn. Is het ene teamlid gestructureerd en de ander flexibel dan kan dit onderling misverstand opleveren. Dit laatste gaat ten koste van de eenheid van het team.

Leidinggeven aan verschillen

Hoe kun je nu als leidinggevende van een onderwijsteam, dat bestaat uit mensen die van elkaar verschillen, een hecht team maken dat eensgezind samenwerkt? Daar is in de loop van de jaren veel onderzoek naar gedaan. Om een antwoord op deze vraag te geven, wil ik kijken wat er in de christelijke traditie over geschreven is en met name wat Augustinus erover geschreven heeft. Zijn inzichten kunnen ons tot op de dag van vandaag verder helpen.

Regels van Augustinus

In 397 Schreef Augustinus zijn ‘Praeceptum’, ook wel vertaald met ‘Regel voor de gemeenschap’. Hij begint zijn regel met de oproep om eensgezind samen te leven (r I,1). Om dit doel te bereiken maakt Augustinus onder andere gebruik van het principe ‘eenheid in verscheidenheid.’ Hij schrijft: “Niet dat hij iedereen evenveel moet geven, want u bent niet allen even sterk, maar aan elke persoon moet gegeven worden wat hij persoonlijk nodig heeft” (r I,3). Dit betekent dat niet iedereen zich aan dezelfde regels moet houden en er ook niet van iedereen hetzelfde verwacht wordt. Om het in termen van de professionele cultuur te zeggen, er is sprake van erkende ongelijkheid.
Concreet kan dit betekenen dat het ene teamlid meer taken op zich neemt dan het andere. Het kan ook betekenen dat het ene teamlid alle teamvergaderingen moet bijwonen terwijl een ander teamlid, bijvoorbeeld vanwege persoonlijke omstandigheden, dit niet hoeft te doen. Het kan ook zijn dat de één wel mag meepraten en beslissen over een onderwerp, terwijl de ander dat niet mag. Door het maken van uitzonderingen op bestaande afspraken kan recht gedaan worden aan de verschillen die er zijn in talent, kennis en persoonlijke omstandigheden tussen mensen.

Jaloezie en hoogmoed

Als er uitzonderingen gemaakt worden, liggen de volgende drie gevaren op de loer: jaloezie, misbruik en trots. Allereerst jaloezie. Als de schoolleider tegemoet wil komen aan het zwakkere teamlid en er voor dit teamlid uitzonderingen worden gemaakt op bestaande afspraken kan dat bij andere teamleden zorgen voor jaloezie. Is het niet op de korte termijn dan wel als de situatie langer gaat duren. Het gevaar bestaat dat degene van wie minder verwacht wordt hier misbruik van gaat maken en een uitzondering als recht gaat beschouwen. Dat deze persoon minder aankan en daardoor ook minder hoeft te doen kan er bij de andere teamleden voor zorgen dat ze neerkijken op degene die minder aankan. Dan verheffen ze zich boven die ander en is er sprake van hoogmoed en trots.

Dienen in liefde

Augustinus velt in navolging van de Bijbel een pittig oordeel over de hoogmoed. Hoogmoed is volgens hem de ergste van alle ondeugden, want terwijl alle andere ondeugden tot uiting komen in slechte daden bedreigt hoogmoed zelfs de goede daden (R I,6-7). In de samenwerking gaat het dan ook niet om onszelf maar om de ander en de gerichtheid op de ander. Als we meer aankunnen dan de ander is dat een reden tot dankbaarheid. Deze reden is er ook als er tegemoet gekomen wordt aan wat we als persoon nodig hebben. Het maken van een juiste afweging hierin vraagt wijsheid van een leider. Deze wijsheid ontwikkelt zich door het tegenkomen van dilemma’s, het opdoen van ervaringen en ook het leren van momenten dat er verkeerde keuzes worden gemaakt. Van teamleden vraagt dit ook geduld met de leidinggevende en met elkaar.
Uiteindelijk gaat het om dienen in liefde. Augustinus schrijft: “De bedoeling van dit alles is: dat niemand in zijn werk eigen voordeel zoekt. Alles moet gebeuren in dienst van de gemeenschap en met meer ijver en meer geestdrift dan wanneer ieder voor zichzelf en zijn eigenbelang zou werken. Want over de liefde staat geschreven dat zij niet het eigenbelang zoekt (1 Kor 13,5 en Fil 2,21), dat wil zeggen dat zij het gemeenschappelijke boven het eigenbelang stelt en niet omgekeerd” (r V,2).
 
Leen Ruijgrok is onderwijsadviseur op het gebied van leiderschap. Wil je als schoolleider nadenken over leidinggeven vanuit christelijke principes of samen met je team nadenken over hoe je vanuit christelijke principes samenwerkt, neem dan contact met Leen op.