Verdronken 10 september 2015 Door Dr. J. (Janneke) de Jong - Slagman

Mijn laatste literatuurcollege voor de zomervakantie ging over Criterium-poëzie, Ed. Hoornik en Vasalis. Van Hoornik bespraken we het Requiem dat hij schreef voor het kind dat te Middelharnis was verdronken. Het hield Hoornik bezig, hij kon er niet van slapen.

Inmiddels heeft het verdronken kind een gezicht. Op ons netvlies staat Aylan Kurdi, aangespoeld op het strand van Bodrum.
 
In Bodrum is een jongetje verdronken.
Een kleurenfoto in het avondblad:
't stond bij een alledaags artikel dat
ons zei: werkloosheidscijfers zijn nog niet geslonken.

Zes dagen heeft het in mij nageklonken.
Op het kantoor vroeg men: zeg, heb je wat?
Ik werkte door, maar steeds weer hoorde ik dat:
in Bodrum is een jongetje verdronken.

En kranten waaien weg en zijn verouderd,
de dagen korten, nachten worden kouder,
maar over 't water komt zijn kleine stem.

-In Bodrum, denk ik, en ik denk aan hem
en bed zijn hoofdje tussen hart en schouder,
en zing voor hem dit lichte requiem.

 
Naar Ed. Hoornik, ‘Te Middelharnis is een kind verdronken’.

Gerrit Achterberg zou later, verwijzend naar Hoornik, een gedicht schrijven met de titel ‘De verdronkenen’. De laatste versregels daarvan neem ik graag over: ‘Misschien weet je een land van zoveel licht,/ dat hun verstarring er niet tegen is bestand, / en drijven zij daarheen uit ons gezicht.//