Relaxter omgaan met de Cito 2 februari 2018 Door Bert van der Mel, onderwijsadviseur

Hoe kijk je eigenlijk tegen Cito-toetsen aan? Hangen ze als een zwaard van Damocles boven je hoofd? Zie je er tegenop? Of … zou je zulke toetsen kunnen zien als ‘second opinion of als ‘critical friend’? Onderwijsadviseur Bert van der Mel vindt van wel!

Je dagelijkse lessen worden periodiek afgewisseld met een methodetoets. De uitslagen leveren je veel informatie op; zowel per leerling als per groep. Bovendien observeer je je leerlingen tijdens de instructie en tijdens de verwerking. Goed observeren levert informatie op over de betrokkenheid en het welbevinden van je leerlingen. Misschien zie je wel kans om met bepaalde (of alle) leerlingen een gesprek(je) te hebben over hun werk. Dit alles zou genoeg moeten zijn om het aanbod goed af te stemmen op de groep en daar waar nodig op individuele leerlingen. Zo blijf je dicht bij de (ontwikkeling van de) leerling. Je weet dan bijvoorbeeld al lang dat het met breuken niet zo goed gaat met de klas of met een leerling. Daarvoor hoef je niet te wachten tot de Cito-toets in januari. Als je dat doet, is het jammer van de onderwijstijd die voorbij is gegaan zonder een juiste interventie te plegen. Op deze manier ben je dus eigenlijk een ‘slager die zijn eigen vlees keurt’. Maar ...

Critical friend

Het is ook goed om dan twee keer per jaar een onafhankelijke instantie naar de ontwikkeling van de leerlingen van jouw groep te laten kijken, maar dan als second opinion. Je weet zelf al hoe het er voor staat met je groep, maar je wilt graag een bevestiging. Deze critical friend (want dat is zo’n Cito-toets dan eigenlijk) vertelt jou of je tevreden kunt zijn met de groei die de leerlingen van jouw groep doormaken. Maar deze ‘friend’ vertelt je ook hoe jouw groep ten opzichte van een landelijke normering scoort. Als een soort ranking. Want als jouw groep een B-niveau heeft (in niveauwaarde bijvoorbeeld een 3,3) dan weet je dus dat jouw groep, landelijk gezien, bovengemiddeld scoort (3,0 is gemiddeld). In ParnasSys kleurt deze uitslag groen en de betekenis van groen is daar ‘voldoende’. Maar of je deze uitslag ‘voldoende’ mag noemen ligt genuanceerder. Want, ten eerste: wat was je doel en heb je dit doel gehaald? En ten tweede: ben je zelf tevreden over de groei van de groep? Als je je doel niet hebt gehaald en/of niet tevreden over de groei, dan kun je dat ‘onvoldoende’ noemen, ook al heeft je groep een 3,3 als uitslag.

Een ander voorbeeld. Stel, jouw groep behaalt een score op D-niveau. (niveauwaarde 1,5). Dat betekent landelijk gezien ‘ver beneden gemiddeld’. Meer niet. Deze uitslag kleurt rood en daar wordt dan vaak de kwalificatie ‘onvoldoende’ aan gegeven. Maar is dat ook zo? Want als jouw groep in de afgelopen jaren op een D-niveau functioneerde en jouw groep vertoont binnen dat D-niveau een mooie groei, een stabiele ontwikkeling, dan ben je daar tevreden over. Dat mag je dan wel ‘goed’ noemen.

Niveau- en instructiegroepen

Na de Cito-toetsen kun je de leerlingen van jouw groep in niveau- en/of instructiegroepen indelen op grond van de Cito-uitslagen. Maar zou het niet veel beter (en dichter bij de praktijk van elke dag) zijn om je niveau- en/of instructiegroepen in te delen op grond van methodetoetsen, observaties en gesprekken? In dat geval is de leerlijn (of de methode) leidend voor je aanbod en instructie aan de verschillende niveaus in je klas. Dan kun je veel relaxter omgaan met de Cito.

Verschil methodetoets en niet-methodetoets

En als er nu bij een of meerdere leerlingen een flink verschil zit tussen de uitslagen van de methodetoetsen en die van de niet-methodetoetsen? Bedenk dan om te beginnen dit:
  • Cito-toetsen ‘overvragen’ bewust; er worden sommen of spellingcategorieën bevraagd die nog niet zijn aangeboden. Hierdoor wordt zichtbaar welke leerlingen het A-niveau hebben
  • De vragen in een Cito-toets zijn vaak op het niveau Toepassen uit de taxonomie van Bloom. Methodetoetsen zijn vaak op het niveau van Onthouden en Begrijpen. Het is dus belangrijk dat leerlingen gewend zijn aan toepassingsopdrachten.
  • Soms staat er veel ‘druk’ op leerlingen om vooral hoog te presteren bij een Cito-toets. Dit kan verschillende oorzaken hebben. De sfeer rond de Cito-toetsen, zowel thuis als in de klas, kan er een zijn van ‘Nu goed je best doen, want deze toets is heel belangrijk’.

Een nieuwe vriend

Ook leerkrachten kunnen veel ‘druk’ ervaren rond de periode van de Cito-toetsen, als er (nog) een afreken- of prestatiecultuur op de school heerst. Maar dat is zeker niet meer nodig, omdat de onderwijsinspectie al per 1 februari 2016 heeft laten weten dat er voor de tussentijdse toetsen geen normen meer gehanteerd worden. Wel moet je kunnen aantonen dat de leerlingen van jouw groep voldoende groeien/ontwikkelen tussen twee toetsmomenten. Om dat aan te tonen zijn er allerlei overzichten in ParnasSys beschikbaar.
Probeer eens zo naar de Cito’s te kijken. Je geeft een half jaar goed les; je hebt ervaren dat jouw groep goed ontwikkeld is. Dan zie je ernaar uit om de Cito-toets af te nemen. Je kijkt deze toets dezelfde dag nog na en je voert de scores in ParnasSys in. De uitslag laat je zien wat je al wist: stabiele groei van de groep; ze zijn bijna allemaal stapjes verder gekomen in hun ontwikkeling.

Voor je het weet heb je er een vriend bij en hij heet … Cito.