Op z’n Engels: het nieuwe Inspectietoezicht 22 maart 2016 Door Leon van Dalen, onderwijsadviseur

Over het afnemen en het gebruik van toetsen is al veel gedacht, beweerd en gediscussieerd. Zijn toetsen zinvol? Of tonen toetsen juist het tekort van ons onderwijssysteem aan? In mijn optiek zijn toetsen een middel om ontwikkeling op leerling- en op schoolniveau te volgen en daarop te anticiperen, maar niet geschikt als beoordeling. Afrekenen op een getal veroorzaakt focus op product in plaats van op proces. Mooi dat de Inspectie daar nu ook oog voor heeft gekregen!

Een tijdje terug las ik het artikel ‘Waarom maatwerk altijd tot meetwerk leidt’ van De Correspondent. De auteur verbaast zich enigszins over de tegenstrijdigheid tussen de wens om de kinderen meer individueel te benaderen en het klagen over de toetsgekte. Hij betoogt dat door de algemene toets(normen) juist de verschillen zichtbaar worden, waardoor een meer individuele benadering mogelijk wordt. Het artikel geeft een mooi inzicht in de zoektocht van de auteur. 
En vorige maand kwam de Onderwijsinspectie met een onverwachts bericht in zijn E-nieuwsbrief. Per 1 februari verandert de Inspectie de beoordeling van de tussenresultaten: de eigen normen worden per direct afgeschaft. En een oordeel over de tussenresultaten wordt niet meer betrokken bij het eindoordeel over de school. Dit bericht kwam onverwachts; de meesten in het onderwijs hadden verwacht dat dit zou samenvallen met de invoering van het nieuwe Inspectiekader.

Duits en Engels

Aan deze twee berichten moest ik denken in de voorjaarsvakantie. Tijdens mijn skivakantie in Oostenrijk nam ik de sleeplift naar boven. Onderweg kwam ik deze waarschuwing tegen: ‘Aus der Spur fahren verboten!’ en ‘Stay in track’. Mij trof het verschil in benadering: de Duitse versie was negatief en de Engelse versie positief. ‘Aus der Spur fahren verboten’, het is verboden buiten de baan te treden. Dat ‘verbod’ legde de Inspectie scholen voorheen op: Pas op, je moet deze norm halen als school. Doe je dat niet, dan krijg je een onvoldoende. De opbrengsten in het onderwijs worden vaak gebruikt om te beoordelen. Of om te veroordelen.

Instrumenten

De Inspectie laat het toezicht niet helemaal los. Verderop in het bericht staat namelijk dat de Inspectie aandacht blijft schenken aan de manier waarop de scholen de ontwikkeling van de leerlingen volgen en de manier waarop dit tot conclusies over het onderwijs leidt. Het is de taak van de school om ambitieuze doelen te formuleren. Dit sluit in mijn optiek veel beter aan bij het feit waarom we toetsen gebruiken: om de ontwikkeling van het kind te kunnen volgen, om mede op basis daarvan de ontwikkeling van het kind te kunnen stimuleren en (met het kind) doelen te stellen en om ons onderwijs te evalueren. In deze zienswijze wordt het dus ‘Stay in track’ in plaats van ‘Aus der Spur fahren verboten!’.
Om het ‘Stay in track’ werkelijkheid te laten worden hebben we gelukkig ook meer instrumenten beschikbaar dan alleen de toetsen. Laten we dat geheel van instrumenten (zoals leerkrachtvaardigheden, methodes en leerlijnenobservaties) inzetten om de leerling tot zijn recht te laten komen.

Verbreding

De auteur van het Correspondent-artikel belooft zijn zoektocht in het onderwijs te vervolgen op het gebied van talentontwikkeling, burgerschap en pedagogiek. Mooi dat de auteur breder kijkt – en breder gaat kijken. De Inspectie verbreedt z’n blik eveneens.  Het nieuwe waarderingskader wordt steeds meer beproefd in de praktijk; vanaf 1 augustus geldt dat kader voor alle scholen. En vorige week is de wet ‘Doeltreffender regeling onderwijstoezicht’ aangenomen, ook wel het wetsvoorstel-Bisschop genoemd. Bevindingen en wettelijke beoordeling worden daarin helder gescheiden.  Meer aandacht dus voor het geheel in plaats van een focus op toetsresultaten. Een uitdaging voor scholen, besturen en Inspectie. Nu de eindtoets nog.