Kunst, kleine dieren en goed kijken: belangrijke woorden uit auteur Leo Lionni’s jeugd. Zijn prentenboeken zijn nog altijd goed leesbaar; een nieuw prentenboek laat zijn invloed zien. Lees de nieuwe voorleestip van docent Nederlands Janneke de Jong.
Leo Lionni (1910-1999) groeide op in Amsterdam als enig kind van een sefardisch-joodse diamantslijper en een christelijke zangeres. Hij kreeg op school goed onderwijs in natuur en kunst. Eens moest hij een boomblad natekenen en leerde hij uiterst nauwkeurig kijken naar alle details: de nerven, de schaduw, de vorm, de kleur. Op middelbare leeftijd kon hij zich dat ene blad nog precies voor de geest halen.
Leo had een terrarium en genoot van de kleine beestjes. Als hij een salamander oppakte en het bonzende hartje in zijn hand voelde, raakte hij onder de indruk van dat kleine leven. De liefde voor kleine dieren zie je in veel van zijn boeken terug.
Ook de kunst had Leo’s belangstelling, en niet alleen op school. Hij tekende in de musea de grote meesters na. Dat bleek een voedingsbodem voor zijn latere werk.
Anders zijn
Toen Leo twaalf jaar was, gingen zijn ouders naar Amerika en lieten ze hun zoon achter bij zijn grootouders in Brussel. Dat dit een moelijke periode was, behoeft geen betoog. In zijn boeken zien we veel personages die anders dan anderen zijn: in
Frederick (
zie mijn vorige voorleestip), maar bijvoorbeeld ook in
Swimmy: dat ene zwarte visje dat dolgraag bij die school rode vissen wil horen.
Leo kwam uiteindelijk in Amerika terecht (nadat hij zich in Italië onveilig voelde omdat hem meermaals gevraagd werd of hij wel arisch was), maakte advertenties voor grote bedrijven, promoveerde in de economie, en kwam pas tot het maken van prentenboeken toen hij kleinkinderen had. Onlangs stond in het Reformatorisch Dagblad een
mooi artikel over Blauwtje en Geeltje, zijn eerste prentenboek.
Geïnspireerd door Lionni
In februari verscheen een prentenboek dat onmiskenbaar geinspireerd is door
Blauwtje en Geeltje:
Blue leert weer vliegen. Vogel Blue heeft zich verstopt in het donkerste deel van het bos. Hij verkeert in een isolement. Yellow vliegt, zingt en fluit, maar Blue heeft er geen oog voor. Aan het boekomslag is te zien dat hij ‘de blues’ te boven komt: Yellow leert hem vliegen en de ‘buitenwereld’ blijkt prachtig.
Op de website van de uitgever vind je meer informatie over dit boek, dat geschikt is voor de onderbouw van de basisschool.