Jongensgedrag: omgaan met gekke bekken en fysiek contact 14 december 2017

Dat er verschil tussen jongens- en meisjesgedrag is, weet onderwijsadviseur Jan Verburg als geen ander. In dit artikel legt hij uit hoe ons onderwijs moet veranderen zodat we (weer) beter om kunnen gaan met jongensgedrag. En dat zit 'm niet alleen in een paar simpele werkvormen.

Het grote verschil in gedrag en leren tussen jongens en meiden valt mij al op sinds het begin van mijn loopbaan in het onderwijs. Meisjes voegen zich gemakkelijker, hebben het sneller naar hun zin. Jongens zijn minder snel tevreden. Die willen het nut van een bepaald leerdoel zien, ze vragen meer door. Ook zijn ze niet afhankelijk van mijn waardering. Meisjes luisteren sneller vanuit de behoefte om relaties goed te houden.
 
Dat werkt door in het leren. Je lost dit niet simpel op met werkvormen waarin jongens kunnen bewegen. De vrouwelijke benadering in het onderwijs is in de cultuur gaan zitten: alles overleggen, alles bespreken. Ook het denken in termen van gelijkheid: iedereen moet altijd gelijk behandeld worden. Die gelijkheidscultuur is voor jongens verwarrend. Ze willen gewoon weten wie de baas is! Jongens zijn competitiever dan meisjes, ze willen weten hoe de hiërarchie in de groep is. Wie is de beste, wie is de sterkste? Dat willen ze weten en vervolgens kunnen ze zich prima voegen in een tweede of derde positie. Als het maar duidelijk is. Bij slimmere jongens uit zich dit in het laatste woord willen hebben of elkaar met grappen te overtroeven.

Vechten

Vroeger, toen ik zelf op de basisschool zat, werd er regelmatig stevig gevochten op het plein. Dat ging er af en toe ruig aan toe, tot bloedens toe. Een joelende groep kinderen eromheen. De hiërarchie moest even bepaald worden. Jongens vinden het vaak ook helemaal niet erg even een potje te knokken. Tegenwoordig wordt veel minder geknokt op het plein. Dat moet koste wat het kost voorkomen worden. En als het tot vechten komt dan wordt er bij wijze van spreken gelijk naar huis gebeld, en worden er uitgebreide gesprekken met die jongens gehouden. Tien minuten na de pauze hoef je echt niet meer op dat gevecht terug te komen. Let op, ik pleit niet voor vechtpartijen, maar we zijn wel erg voorzichtig geworden.

Behoefte aan hiërarchie

Nu het fysieke contact zo veel mogelijk voorkomen wordt, gaat de behoefte aan hiërarchie onderhuids verder. Als ik op stagebezoek achter in de klas zit, zie ik jongens gekke bekken trekken en naar elkaar seinen. Het is niet duidelijk wie de baas is, dus de onrust gaat door. Voordat ze aan het werk gaan laten ze eerst een potlood vallen en kijken wie daarom om kan lachen. Of ze stoten een pennenbak en gaan met een flinke omweg weer terug naar hun plaats, terwijl ze een paar kinderen aantikken.

Tips

Een paar tips om de omgang met jongens te vereenvoudigen:
  1. Zorg voor duidelijkheid! De ik-boodschap is wel mooi, maar vaak zo lang: 'Ik zie dat jij zit te draaien, ik vind dat vervelend want ik raak daardoor afgeleid en ik wil dat je recht gaat zitten.’ Bij het tweede woord is de jongen al afgehaakt. Zeg: ‘Rechtzitten! Luisteren!’ Dat begrijpen ze veel beter. Vroeger werden jongens ook gewoon geslagen. De meeste vinden dat helemaal niet erg. Nu kan dat natuurlijk niet meer, ik ben ook niet voor slaan van leerlingen, maar nabijheid in corrigerende zin is belangrijk. Pak een jongen gerust eens bij zijn arm. Wees daarnaast niet bang om straf te geven. Jij bent de baas, maak ook gebruik van die positie!'
  2. Doe goed gedrag voor aan jongens. Alles uitleggen heeft niet altijd zin. Jongens vinden het lastiger dan meiden om verbale instructie om te zetten in gedrag. Jongens kijken het meer van elkaar af. Daarnaast zijn er ook onderzoek die aangeven dat negatieve correctie, niet doen, afblijven, beter werkt dan positieve correctie. Ook wel iets om over na te denken.
  3. Laat jongens eerst maar even rommelen. Vaak geven we in de klas eerst uitgebreid instructie en gaan daarna aan de slag. Voor jongens werkt dat niet goed. Ze proberen veel liever uit, maken fouten en leren daardoor, zo blijkt ook uit het onderzoek dat ik deed voor mijn studie Onderwijskunde. Ze lijden vaak aan lichte zelfoverschatting, waardoor ze denken iets wel te kunnen. Ze zijn niet zo reflectief op hun eigen gedrag. Dit zorgt ervoor dat ze meer risico durven te nemen en daardoor hun grenzen verleggen. Een prachtige eigenschap!

Cursus

In 2018 biedt Driestar onderwijsadvies een cursus Inspelen op jongensgedrag aan in Gouda. Ga voor meer informatie en aanmelding naar de cursuspagina

Deze blog is gebaseerd op een interview met mij in DRS Magazine van november 2017.