Hoe taal ons denken over onderwijs verraadt 3 december 2018

In het onderwijs zijn we gewend om allerlei metaforen te gebruiken. We geven input en verwachten output, we geven feedback en monitoren het leerproces dat we ook nog eens faciliteren. We kunnen niet makkelijk zonder dit soort metaforen, omdat onderwijzen en leren ingewikkelde dingen zijn. Taal helpt ons om wat we zien terug te brengen tot iets begrijpbaars. En dan liggen de beelden uit de techniek voor de hand.

Maar het is niet om het even welke taal je gebruikt. Woorden onthullen hoe we naar de wereld kijken. En dan kan het confronterend zijn als je wat nauwkeuriger naar teksten kijkt. Toen ik bij de voorbereiding van een lezing een aantal documenten over inclusief onderwijs las, viel het mij op dat de beeldentaal niet zozeer technisch is, maar economisch. Er is een ondersteuningsbehoefte, waar op gereageerd wordt met een ondersteuningsaanbod. We hebben ondersteuningsarrangementen, er is een loket en een zorgmakelaar.

Dit vocabulaire laat zien dat we inclusief onderwijs vooral economisch gedacht wordt. We willen kinderen zo efficiënt mogelijk aandacht geven. Iedere portie zorg en aandacht wordt weldoordacht gebudgetteerd en toegewezen, zodat we die nauwkeurig en gecontroleerd kunnen verlenen. De taal die we gebruiken, weerspiegelt niet alleen ons denken. Het geeft ook weer hoe we onderwijs daadwerkelijk organiseren.
Dit jargon gaat best ver. Vooral met deze uitdrukking heb ik moeite, één die we vaak zonder problemen gebruiken: ontwikkelpotentieel. Ook hoor je regelmatig: “We moeten het beste uit de kinderen naar boven halen”. En daarmee komen we terecht in de mijnbouw. Er is een grondstof die je naar boven moet zien te halen. Het is kostbare grondstof en daar mag niets van verloren gaan. De gewone grondstof is niet genoeg. Nee, het moet gaan om het beste. Het jargon wordt steeds bedenkelijker. Het kind wordt dan gereduceerd tot de eigenaar van exploiteerbare grondstoffen.

Verandert er iets als je andere woorden gaat gebruiken?  Misschien niet. Want als we bij dezelfde denkschema’s andere woorden zoeken, zijn we gekunsteld bezig. En toch zouden we het kunnen proberen. Als we het hebben over inclusief onderwijs, wat let ons dan om onze bedoelingen weer te geven met gastvrijheid en herbergzaamheid? Dit zijn in ieder geval woorden met een christelijke lading. Ze drukken ook iets anders uit dan technische efficiëntie en economische benutting. Met woorden als welkom zijn, ontvangen, geven, bedienen, gereed staan, bereiden komen we in een andere sfeer dan input en output en vraag en aanbod.

Taal reflecteert ons denken. Zou andere taal ons ook op andere gedachten brengen?

De inhoud van deze blog was onderdeel van een lezing voor Berseba over theologische aandachtspunten bij inclusief onderwijs.