De staat van de leerkracht 19 april 2018 Door Martijn Schumacher

Achterblijvende onderwijsresultaten en toenemende segregatie naar opleiding en inkomen. Het laatste rapport van de onderwijsinspectie over de Staat van het onderwijs heeft veel reacties opgeroepen. Onderwijsadviseur Martijn Schumacher vraagt zich af of we de basisprofessionaliteit van de leraar niet teveel uit het oog verliezen.

Het rapport geeft een inkijkje in de keuken van Onderwijsland. Het is zeker interessant wanneer er gezocht wordt naar een trend in de afgelopen twintig jaar. Helaas blijft de discussie steken op bovengenoemde twee punten.

Laat ik helder zijn: twee punten die we zeker niet onder het tafelkleed moeten schuiven. De inspecteur-generaal van het Onderwijs Monique Vogelzang heeft in haar toelichting hier ook waardevolle dingen over gezegd. Er is veel te doen in het onderwijs.

Toch wil ik mijn focus niet primair op bovenstaande twee punten leggen. Het is opvallend dat in dit  het rapport pas in hoofdstuk 2.3 over de leraren in het primair onderwijs wordt geschreven. Eerst zijn de onderwerpen ‘participatie’ en ‘resultaten’ aan de beurt! Onder andere onderbetaling van de meester en juf en het aanhoudende lerarentekort worden vaak aangedragen als oorzaken voor de teruglopende prestaties van de leerlingen. Volgens mij is investeren in het huidige personeel van wezenlijker belang. Gewoon het vak! En dan niet alleen maar om de resultaten weer omhoog te krijgen.

Ik kom graag in contact met directeuren die deze investering mogelijk maken én met de leerkrachten die investeren in hun eigen professionaliteit. Wanneer je zulke mensen ontmoet, ontstaan er mooie gesprekken. Maar dat niet alleen, je merkt dit ook in de klas. Hans van Gennip schrijft in zijn studie ‘Wat is de ideale leraar’ (2008) over drie basisdimensies voor een goede juf of meester:

  1. Vakinhoudelijke kennis en de daarbij behorende vakdidactiek;
  2. De pedagogische-didactische interventies van de leraar die nodig zijn om de stof over de dragen;
  3. De persoon van de leraar.
Tegelijkertijd definieert Van Gennip een goede leraar als een leraar die een aanwijsbare bijdrage levert aan het leren en de ontwikkeling van leerlingen. Een omschrijving die ieder leerkracht zal onderschrijven.

Het lijkt een detail, maar jij als leerkracht wordt in deze omschrijving als een professional gezien. Met dit beeld leggen wij ook klassenbezoeken af: hier staat een vakman/-vrouw voor de klas. Drie vragen zijn dan leidend: Hoe wordt er in deze klas geleerd? Wat is de rol van de leerkracht? Wat is de rol van de leerling?
Een duidelijke graadmeter is het evenwicht in de actieve werkhouding. Wie is er hier harder aan het werk: de leerkracht of de leerling? De inhoud van de les spreekt ook een duidelijk taal: worden de oefeningen en de som uitgelegd, of worden ze gebruikt als verwerking van de les? Met andere woorden: staat juf Malmberg voor de klas of juf Visser?

Zomaar een kleine greep uit de gereedschapskist van de leerkracht. Wil je hier meer over lezen of hier over doorspreken? Kijk op deze pagina over een krachtige instructie hoe wij hier samen met jou inhoud aan willen geven, aansluitend bij jouw ontwikkeling.

Want ja, er is veel te doen in het onderwijs. Geweldig toch?