Wikken en wegen met Biesta’s driedeling 26 oktober 2017 Door dr. Piet Murre

Ook in het reformatorisch onderwijs dringt het gedachtegoed van professor Gert Biesta door. Met zijn driedeling kwalificatie, socialisatie en persoonsvorming biedt hij de broodnodige bezinning op basale punten. Maar past dit wel bij het christelijk onderwijs?

Het is een verademing dat Biesta naast de functie van kwalificatie die onderwijs heeft, ook die van socialisatie en persoonsvorming benadrukt, tegen de dominante cultuur van meten is weten in. Onderwijs geeft meer dan een economisch nut. Toch valt over genoemde driedeling nog wel wat te zeggen.

Biesta's driedeling in het onderwijs

Heel wat zelfs, maar ik beperk me nu tot één aspect, dat juist voor christelijk onderwijs wel heel wezenlijk is. Hoe zit het met de verticale dimensie; de relatie met en vanuit  God? Biesta ziet de zin, de kernopgaven van onderwijs immers als volgt:
  1. kwalificatie: eigen maken van kennis en vaardigheden (specifiek of breed);
  2. socialisatie: voorbereiden op een leven als lid van een gemeenschap en kennismaken met tradities en praktijken (bijvoorbeeld sociaal-politiek, cultureel, professioneel);
  3. subjectivering: vorming van de persoon (bijvoorbeeld autonomie, verantwoordelijkheid).
In het opvoeding- en onderwijsdoel van Waterink/Golverdingen worden andere elementen benadrukt. De drie dingen die Biesta noemt worden niet zozeer tegengesproken, maar de richting is wezenlijk verschillend. Bij Waterink en Golverdingen gaat het namelijk om vormen tot iemand die God naar Zijn Woord dient, en die z’n plek in het leven ook ziet als de plaats waar hij door God gesteld is, om daar dan de naaste en het schepsel te mogen dienen. Gods zegen over deze vorming is onmisbaar. Je kunt dan vaststellen dat bij deze formulering van het doel van onderwijs de vorming zich niet beperkt tot het derde domein van Biesta (persoonsvorming of subjectivering genoemd), maar zich ook uitstrekt over en gestalte krijgt in de eerste twee (kwalificeren en socialiseren). God dienen en de naaste en het bewust-zijn van het ontvangen karakter van talenten geeft ook élk van de drie domeinen een bepaalde kleur:
  1. De kwalificatiefunctie, aan het eind van een schoolloopbaan doorgaans gewaarborgd door een diploma, maakt een leerling zich kennis en vaardigheden eigen. Deze zijn echter niet uitsluitend technisch en neutraal van aard. Ze kunnen moeilijk sec gericht zijn op de technische bekwaamheid een beroep te kunnen gaan uitoefenen (slager, chirurg, journalist), of succesvol een vervolgopleiding te volbrengen. De keuze uit de mogelijke ‘kennisinhouden’ en vaardigheden is allereerst doorgaans al groter dan de beschikbare onderwijstijd toelaat aan de orde te stellen. En bovendien, hoe beide ingezet kunnen worden wordt mede bepaald door waarden en het morele kader dat bewust of onbewust gehanteerd wordt. Denk bijvoorbeeld aan de werking van een lens. Komt dat puur natuurkundig aan de orde, met een lenzenformule en dergelijke? Of speelt dan ergens door hoeveel zegen een passende lens meebrengt in het vergroten van de leefwereld en mogelijkheden van alle brildragers? Of hoeveel vreugde en inzicht er verworven kan worden van de wereld rond ons met allerlei optische apparaten?
  2. De socialisatiefunctie moet behalve ingroeien in de betreffende ‘gemeenschap, tradities en praktijken’ ook leiden tot het kritisch verwerken ervan. Ongeacht of dat feministisch, islamitisch, commercieel of wat dan ook is. Thiessen noemt dit ‘teaching for commitment ánd critical openness’. Beide. Dit kritisch verwerken impliceert het aanleggen van en nadenken over een maatstaf die van buiten komt. Daar komen behalve een ‘binnenwerelds’ perspectief ook andere dimensies bij kijken, ongeacht het intellectuele level van de leerlingen.
  3. Als je het zó ziet, lijkt de stelling dat persoonsvorming niet een apárt onderdeel is maar zich voltrekt door middel van kwalificeren en socialiseren tot op behoorlijke hoogte verdedigbaar.
Biesta’s gedachtewereld is veel te rijk om hem recht te doen in een blog. Tegelijk, een reformatorisch ideaal ten aanzien van onderwijzen is te veel bepaald door een gerichtheid op God, Zijn schepping, dienstbetoon en dergelijke, dan dat het zou kunnen verzwijgen hoe dat doorspeelt in de alledaagse les.