Sociale media bedreigen schoolresultaten 25 november 2013

Veel gebruik van Facebook en WhatsApp zorgt voor lagere cijfers op school. Alleen al de gedachte aan een mogelijk verband tussen die twee levert ouders en docenten hoofdbrekens op.

Wetenschappelijk is het verband tussen veel gebruik van sociale media en slechtere schoolresultaten nog niet vastgesteld. Maar je hoeft geen wetenschapper te zijn om te beseffen dat één minuut op Facebook één minuut minder tijd voor huiswerk betekent. Het is zelfs nog erger: zo’n afleidmoment kost een gemiddeld stel hersens zeven minuten om weer op het oude concentratieniveau te komen. Tel maar uit je winst, met een piepende, trillende en flitsende smartphone naast je woordenlijst voor Engels.

Vrijdag begint de jaarlijkse Week van de Mediawijsheid. Een week waarin jongeren belaagd worden met adviezen, tips en handreikingen om bewust om te gaan met media. Stichting Mijn Kind Online speelt hier een belangrijke rol in en probeert het „bewusteloos gebruik” bij jongeren te ontmoedigen (zie kader ”Bewusteloos bezig zijn met media”).

Het frappante is dat het vooral de jongeren zelf zijn die steeds meer in gaan zien dat er een verband is tussen de wereld van sociale media en schoolresultaten. Zo zijn er verschillende voorbeelden van scholieren die een profielwerkstuk maakten over dit onderwerp en hun medeleerlingen bevroegen op het gebruik van sociale media. De resultaten presenteerden ze voor de klas, en voilà; weer pakweg dertig jongeren die zich meer bewust zijn van de impact van sociale media.

Aan de kant

Zijn er dan helemaal geen cijfers? Jawel. Recent is onderzoek gedaan onder 3500 reformatorische jongeren tussen de 10 en 20 jaar, uitgevoerd in het kader van het lectoraat nieuwe media in vorming en onderwijs bij Driestar Educatief. Er zijn verschillende vragen gesteld over huiswerk maken en het gebruik van sociale media (zie ”Telefoon uit bij huiswerk”). Zo blijkt dat 35 procent van de jongeren het eens is met de stelling dat het gebruik van sociale media van invloed is op het huiswerk. En meer dan de helft van de jongeren legt de smartphone „weleens bewust aan de kant tijdens het huiswerk maken.” Jawel; zonder dat pa of ma hier stevig op hoeft aan te dringen.

Maar cijfers zijn zo dor, zo zonder gezicht. Het gaat om de relatie met jongeren, zegt J. M. van Wijk, docent godsdienst aan het Van Lodenstein College in Kesteren. In samenwerking met Driestar Educatief in Gouda en de Christelijke Hogeschool Ede voeren hij en enkele collega’s een motivatieproject uit onder ruim honderd vmbo’ers die dit cursusjaar examen zullen doen. Het doel is jongeren maximaal te motiveren hun examen te halen. Niet alleen voor het immer belangrijke slagingspercentage. Er is een hoger doel, aldus Van Wijk. „Deze jongeren zijn ons toevertrouwd. De tijd die ze in een mobiele telefoon stoppen, is kostbare genadetijd. Juist dat moeten ze zich bewust worden.”

Met elk van de examenkandidaten voert Van Wijk een persoonlijk gesprek. Waar het dan om draait? De inmiddels gepensioneerde docent buigt voorover en zegt met nadruk. „Vertrouwen. Dát is de absolute basis. Pas als een jongere je vertrouwt, kun je het gaan hebben over onvoldoendes, huiswerk plannen en het gebruik van de smartphone.”

Toch blijkt juist dat heel praktische –die paar vette onvoldoendes op de cijferlijst– voor Van Wijk een prima kapstok om het gebruik van de mobiele telefoon ter sprake te brengen. Leerlingen beseffen dan maar al te goed dat het niet handig is om je telefoon naast je boek te leggen.

In de gesprekken komt ook het onderwerp plannen aan bod, iets waar de meeste middelbare scholieren geen of weinig kaas van gegeten hebben. „Een repetitie krijg je een week van tevoren op, maar de meeste leerlingen beginnen pas de avond ervoor te leren. Door de stof de dagen voor de toets al globaal door te lezen, blijft het veel beter hangen op het moment dat je echt moet gaan studeren.”

Alle vier een 10

De vraag is natuurlijk of die gesprekken helpen. Hetzelfde geldt voor de presentatie over internet –het nut, de gevaren– die aan het begin van het project werd gegeven aan een volle aula met vmbo’ers. De positieve bewijzen zijn er, nu al. Van Wijk roept collega Kesteloo erbij, die tijdens de startbijeenkomst een praktische tip hoorde: doe al je apparaten uit, concentreer je een halfuur lang op de leerstof en laat je door niemand afleiden.

De docent Engels nam deze tip mee naar het volgende lesuur. De klas zat vol met derdeklassers van het vmbo, die de dag erna een schriftelijke overhoring zouden krijgen over een Engelse woordenlijst. „Ik heb gevraagd wie de uitdaging aandurfde om de tip in praktijk te brengen. Vier jongens wilden het wel proberen. De volgende dag maakten ze hun toets en wat denk je? Alle vier een 10.” De reacties in de klas? „Het werkt dus écht!?”

Nog zo’n voorbeeld. Na een gesprek over sociale media gebruiken twee leerlingen Facebook om elkaar heel gericht te helpen. De één is sterk in wiskunde en heeft moeite met Engels, bij de ander ligt het precies andersom. Door gebruik te maken van sociale media helpen ze elkaar tijdens het huiswerk maken.

Deze meiden lopen eigenlijk op het project vooruit. Ze geven, zonder dat ze het wellicht weten, al handen en voeten aan het zogeheten buddysysteem dat de school in Kesteren de komende weken gaat uitrollen. Jongeren worden daarbij aan elkaar gekoppeld en door gebruik te maken van sociale media hoopt de school dat ze elkaar versterken op punten waar dat nodig is. „Meer kan ik er niet over zeggen, want het moet allemaal nog worden uitgevoerd”, aldus Van Wijk.

Toch weer door

Dat de praktijk de theorie op dit gebied wat lijkt in te halen, blijkt ook uit andere publicaties. Stichting Mijn Kind Online presenteerde in juli dit jaar het onderzoek ”Samen leren. Tieners en sociale media”. Weliswaar geen onderzoek specifiek gericht op schoolprestaties, maar het onderwerp komt wel ter sprake.

Een 15-jarig meisje reageert in het rapport: „Als ik huiswerk maak, krijg ik vaak een WhatsApp. Ik stuur dan terug dat ik huiswerk moet maken. Ze vragen dan: „Wat voor huiswerk?” En dan moet ik weer antwoorden en zo ben je toch weer bezig met je telefoon.”

Godsdienstdocent Van Wijk legde er de vinger al bij: het gaat om beschikbare tijd. Lisa (14) zegt in het rapport bijna hetzelfde: „Toen ik nog geen mobiel met internet had, ging het makkelijker op school. Toen had ik ook niks anders te doen.”

Bezig zijn met sociale media kost niet alleen veel tijd, het geeft ook een enorme druk. Altijd maar bereikbaar en online zijn, zoals een 16-jarige jongen zegt: „Ze verwachten dat je meteen terug reageert. Steeds heb ik het gevoel dat je altijd online en direct bereikbaar moet zijn voor anderen.” Daar zou je inderdaad moe van worden. Zo moe, dat je geen puf meer hebt voor andere dingen. Zoals bijvoorbeeld huiswerk maken.

Bewusteloos bezig zijn met media

Talloze berichten lezen en plaatsen op WhatsApp, je timeline van Facebook in de gaten houden en foto’s sturen via Instagram. Het is allemaal niet erg, vindt Justine Pardoen, hoofdredacteur van Stichting Mijn Kind Online. „Als het maar niet bewusteloos gebeurt.”

Dat bewusteloos bezig zijn met sociale media is Pardoen een doorn in het oog. Haar vorig jaar verschenen boek ”Focus” bestaat dan ook uit talrijke tips en trucs om die bewustwording onder jongeren op gang te brengen.

Lukt het een beetje?

„Regelmatig kom ik op scholen waar jongeren zelf aan de slag gaan met het onderwerp. Bijvoorbeeld om er een profielwerkstuk over te maken. Ze gaan ontdekken dat als je zorgvuldiger met media omgaat, je hoger scoort op school. Die boodschap vinden de meeste jongeren heel redelijk en logisch.”

U wijst sociale media op school niet af?

„Absoluut niet. De teneur van ”Focus” is ook niet afwijzend, maar benadrukt juist het positieve en bewuste gebruik van media. Trouwens, dat geldt niet alleen voor jongeren. Als het om mediagebruik gaat, hebben we allemaal een beetje ADHD. Feit is wel dat onze hersenen tijd nodig hebben om te ontwikkelen en concentratie speelt daarbij een belangrijke rol. Zolang jongeren bijvoorbeeld niet leren zich te concentreren, zal de ontwikkeling van hun hersenen achterblijven.”

Wat strenger zijn tegen het gebruik van media is dus zo gek nog niet.

„We moeten oppassen dat we media niet gelijk stellen aan gevaarlijke genotsmiddelen als alcohol en drugs. Daarvan is wetenschappelijk vastgesteld dat ze gevaarlijk zijn. Daar komt bij dat je zonder die middelen prima kunt leven. Bij media is dat niet het geval. Jongeren hebben media nodig om de wereld te begrijpen. Vroeger leerde je één waarheid op school, nu zoeken jongeren op Google en vinden zes waarheden. Als ze op Twitter een ‘durf te vragen’-vraag stellen, krijgen ze zelfs een veelvoud aan reacties. Dat vergt nogal wat van hun informatievaardigheden. Mediawijsheid is het eigenlijk het nieuwe lezen en schrijven.”

U bent sterk tegen het bewusteloos gebruik van media. Wat bedoelt u daarmee?

„Veel jongeren zijn zich niet bewust van hun mediagedrag. Dat ze graag in contact zijn met elkaar, is prima. Maar om steeds maar toe te geven aan de drang, de innerlijke behoefte om op alles te reageren wat binnenkomt, dat is bewusteloos. Als je bezig bent met je huiswerk en je telefoon begint te trillen, is het gedaan met de concentratie. Moet hij dan in alle gevallen uit? Niet als je een belangrijk telefoontje van je moeder verwacht, maar verder is het toch wel verstandig. Ik geef vaak de tip om je 25 minuten op je schoolwerk te concentreren en om daarna een korte pauze van 5 minuten te nemen om even snel te checken of je iets belangrijks gemist hebt. Dát is bewust omgaan met media.”

De telefoon uit; dat is nogal een stap voor veel jongeren.

„Toch kun je ze verlokken het uit te testen, zodat ze het verschil ervaren. Ik ben het ermee eens dat we het belang van bereikbaar zijn niet moeten onderschatten. Jongeren hebben in deze fase van hun leven nu eenmaal een grote behoefte aan verbondenheid met de groep; daarvan afgesloten zijn voelt als pijn. Maar het bevrijdende gevoel om het los te laten, de mobiel uit en echte rust te ervaren, kennen ze ook. Hoewel dat meestal pas gewaardeerd wordt tegen de tijd dat ze 16 jaar of ouder zijn. Heb geduld, geef hun tijd, maar voed hen wel op tot bewuste mediagebruikers.”

Telefoon uit bij huiswerk

In het kader van het nieuwe lectoraat nieuwe media deed Driestar Educatief onderzoek onder 3500 reformatorische jongeren. Sommige vragen gingen over huiswerk maken in relatie tot sociale media. Hieronder enkele uitkomsten.

● Van de ondervraagde jongeren zegt 58 procent de telefoon regelmatig of vaak uit te zetten of weg te leggen als concentratie nodig is voor het huiswerk. 15 procent zegt dit nooit te doen.

● 62 procent van de ondervraagde jongeren gebruikt zijn of haar smartphone (ook) voor sociale media. Het gaat dan vooral om jongeren van 14 tot en met 18 jaar.

● Ruim de helft van de jongeren (55 procent) zegt een uur of minder per dag te gebruiken om actief te zijn op sociale media. 10 procent besteedt hier drie tot vijf uur aan, 4 procent meer dan zes uur per dag.

● 17 procent van de jongeren zegt dat sociale media hun nog nooit meer tijd hebben gekost dan gedacht. 47 procent geeft toe dat dit regelmatig of vaak het geval is.

● Als jongeren een bericht via sociale media binnenkrijgen, wil 61 procent dit direct of bijna direct lezen. Er (bijna) direct op reageren is bij 51 procent van de jongeren van toepassing.

● Als het om concentratie gaat, zegt 31 procent van de jongeren nooit last te hebben van concentratieproblemen door sociale media. Bij 20 procent is dit zelden het geval, bij 14 procent af en toe en bij 8 procent vaak.

Bron: Reformatorisch Dagblad