Sinterklaas, slavenhandel en de geschiedenisles 5 december 2014

Het verschijnsel zwarte piet kun je niet meer neutraal tegemoet treden, sinds bezwaarden hebben laten zien dat de knecht van Sinterklaas met stereotypen van zwarte mensen te maken hebben en ook iets met de herinneringen aan de slavenhandel.

Als je het tot nu toe overdreven hebt gevonden dat hier drukte om wordt gemaakt, neem dan de tijd om een documentaire hierover te bekijken.

Serieus nemen

Op de vooravond van de officiële heiligendag deel ik graag een paar gedachten over de slavernij-geschiedenis. In een ander verband heb ik gezegd dat ook bij het ontbreken van een objectieve relatie tussen zwarte piet en slavenhandel, die associatie serieus genomen moet worden.
Via de waarnemingen van zwarte mensen worden wij Nederlanders, hoe dan ook, aan een zwarte bladzijde in onze geschiedenis herinnerd. Daar moeten geschiedenisleraren iets mee.

Zwarte bladzijden

Maat het is wel lastig. Ik herinner mij niet dat ik op de lagere en middelbare school de slavenhandel hoorde labelen als ‘een zwarte bladzijde’. Ik herinner me zelfs niet dat er over verteld werd. Net zo min als dat ik over het einde van onze koloniale geschiedenis in Indonesië heb horen vertellen. Pas ver na mijn schooltijd begreep ik uit ooggetuige verslagen dat veel Nederlanders in ‘Ons Indië’ op de inlanders neerkeken.

Dit soort pijnlijke waarheden werd gemakkelijk ontkend of genuanceerd (‘er waren ook gelijkwaardige verhoudingen’, ‘mensen hadden het dankzij de blanken ook heel goed’). Er is kennelijk een mechanisme om negatieve aspecten van het nationale verhaal voor de volgende generatie te verbergen. We verwachten wel van andere naties dat ze schuldbewust hun zwarte bladzijden laten zien, maar zodra we het zelf moeten doen, lukt dat niet. Daar is, net zo goed als in andere landen, historische afstand voor nodig. Bij de slavernijgeschiedenis is die er, maar zelfs op dit onderwerp is de ruimte voor eerlijke aandacht maar moeizaam ontstaan.

Een slavenschip

Hoe het er in de slavenhandel precies aan toe ging, werd mij duidelijk uit het boek Een Zeeuws Slavenschip van de Vlissingse stadsarchivaris Ad Tramper (Middelburg: Den Boer/De Ruiter). Hij vertelt daarin over de anderhalf jaar durende reis die een slavenschip maakte vanuit Nederland, via de West Afrikaanse kust naar Amerika. Het schip behoorde aan de Middelburgse Commercie Compagnie, die de helft van alle 600.000 door Nederland vervoerde slaven heeft verhandeld (in totaal zijn door Europese landen 12 miljoen slaven naar Amerika gebracht). In zijn archiefonderwijs kon Tramper veel vinden over het welbevinden van de kapitein en zijn matrozen, maar bijna niets over hoe het met de slaven aan boord ging.

Handelswaar

In de journalen en de rapportages voor de reders zijn allerlei details te vinden over uitgaven en inkomsten, maar niet over de menselijke handelswaar. De slaven waren economische objecten en als zodanig werd er over hen gesproken. De kapitein kreeg een bonus op zijn salaris van 12%, berekend over iedere slaaf die hij levend in Amerika bracht. De arts Gallandat gaf adviezen over de behandeling van slaven aan de Middelburgse Commercie Compagnie. Men was niet zozeer bezorgd om het welbevinden van de slaven, maar om een hoog rendement. Doordat de lichamelijke verzorging van slaven goed was, lag het sterftecijfer lager dan bij slavenschepen van andere landen, zelfs op gelijk niveau met dat van de bemanning (12 % tegenover 13%). Maatschappelijk protest was er in het Zeeuwse nauwelijks, tot op het moment dat Betje Wolf haar verlichte stem durfde te verheffen. Alleen dominee Bernardus Smytegeld was haar voor.

De nuance in de geschiedenis

Een boek als van Tramper lijkt me heel geschikt om een geschiedenisles mee te vullen. En dat niet alleen om de leerlingen gevoel te geven bij het ernst van onze nationale zonden, maar vooral om iets van een grondpatroon in onze cultuurgeschiedenis te laten zien. Het verhaal van onderdrukking en onrecht beperkt zich niet tot de rassentegenstelling zwart- wit. Stammen aan de kust van West Afrika speelden een belangrijke rol in het verhandelen van de inlandse slaven aan de Europeanen. Zij gingen niet zelf de bush in om slaven gevangen te nemen, maar kochten hun handelswaar van zwarte bemiddelaars, die er buskruit en geweren voor terug kregen. Dat maakte het voor hen weer gemakkelijker om nieuwe slaven uit de binnenlanden te halen. Het is te begrijpen dat West Afrikaanse historici moeite hebben om de rol van hun eigen voorvaderen te beschrijven.

Geschiedenisonderwijs is ethiekonderwijs

Het geschiedenisonderwijs geeft hoe dan ook boodschappen mee over goed en kwaad. Of als je hier al terughoudend in wilt zijn, laat je je leerlingen in ieder geval daarover nadenken. Bij christelijk geschiedenisonderwijs hoort dat je leerlingen gevoelig maakt voor de doorwerking van zonde en onrecht. Mocht je vandaag of volgende week een geschiedenisles geven, check dan eens de beelden die jongeren hebben over ons slavernij-verleden. En als je in groep 8 van het basisonderwijs werkt, lees dan voor uit De joodse slaaf, van Lody van de Kamp.