Als docent wil je graag uit de leerling halen wat erin zit. Maar in de praktijk valt dit niet mee. Allereerst weten we dat we door middel van klassikaal onderwijs niet het beste uit de leerling halen. Dat leerlingen in klassikaal verband lager scoren dan leerlingen die één op één onderwijs krijgen, weten we al langer dan vandaag. Benjamin Bloom toonde dit al in de jaren tachtig aan.
Door Elsbeth Visser-Vogel, expertiseteamleider Pubers
Ten tweede heb je als docent niet alleen een klas vol leerlingen, je hebt ook nog eens een klas vol verschillende leerlingen. Hoe kun je ervoor zorgen dat elke leerling het niveau bereikt dat hij zou kunnen bereiken? Als docent zie je al snel zo’n honderdvijftig leerlingen per dag voorbij komen. Je hebt in de praktijk weinig tijd om rekening te houden met die verschillen: voor, tijdens en na de les.
Al jaren zijn docenten en onderzoekers op zoek naar een methode die in klassenverband bruikbaar is, maar waarbij de leerlingen wel hoge resultaten behalen. Verschillende ontwikkelde methodieken komen in de praktijk niet aan bod (omdat ze moeilijk uitvoerbaar zijn voor docenten), hoewel aangetoond is dat deze methodieken de prestaties en motivatie van leerlingen verhogen. Bij het ontwikkelen van een methode is het dus ook zeker van belang om afgestemd te zijn op de mogelijkheden van de docent met zijn beperkte tijd.
Fred Janssen van het ICLON van de Universiteit Leiden heeft na jarenlang onderzoek en experimenten in de klassensituatie een nieuwe methodiek ontwikkeld. Met deze methodiek worden én de idealen van de leraar bereikt (uit de leerling halen wat erin zit) en blijven tegelijkertijd andere doelen gerealiseerd (zoals de stof op tijd af hebben) zonder veel extra tijd en middelen. Zijn model heet: omdraaien en weglaten. Op het symposium Diversiteit in de klas – wie maakt het verschil? zal hij zijn ontwikkelde model toelichten door middel van een inspirerende lezing. Hartelijk welkom!