Onbedoeld onchristelijk? 31 januari 2014

Met de manier waarop je werkt met je leerlingen breng je meer te weeg dan je denkt. En dat effect kan zelfs tegengesteld zijn aan wat je wilt bereiken. Dat was kort samengevat de boodschap van David Smith tijdens de inspirerende bezinningsdag van het lectoraat afgelopen woensdag.

Als je theologische begrippen toetst met behulp van meerkeuzevragen, suggereer je dat het niet belangrijk is dat leerlingen deze begrippen begrijpen, laat staan dat zij ze zouden kunnen toepassen. Het betoog van Smith – beeldend en overtuigend geïllustreerd met voorbeelden – maakt in ieder geval twee dingen duidelijk. In de eerste plaats dat de methode die je gebruikt van betekenis is voor de identiteit van je les. De manier waarop je met je methodehandleiding de dingen ordent, het type opdrachten dat je geeft, de volgorde waarmee je het materiaal aanbiedt, het brengt allemaal iets te weeg in de geest van de leerlingen. Het tweede is dat de methode niet alleen maar betrekking heeft op de inhoud. Meestal is dat de eerste associatie als er nagedacht wordt over het al dan niet schrijven van een methode vanuit een christelijke identiteit (voor bijvoorbeeld biologie of geschiedenis). In een christelijke methode wil je toch een christelijk wereldbeeld meegeven? Een methode is ook van grote invloed als het gaat om de didactiek die gekozen is, dus al die dingen die met structurering en effectiviteit van de les te maken hebben.

De identiteit komt dus tot uiting in dat waar het woord ‘methode’ letterlijk over gaat ‘de weg waarlangs’ of zoals een woordenboek zegt: ‘bepaalde, welbedachte manier van handelen om zeker doel te bereiken’. De voorbedachte stappen maak je vervolgens concreet in je handelen. Je belichaamt in heel je doen en laten de denkstappen die de methodemakers hebben uitgedacht. De wijze van aanbieden kan soms – zonder dat je het door hebt– ‘onchristelijker’ zijn dan je wilt. Om bij het voorbeeld te blijven: je wilt niet dat leerlingen alleen maar zakelijke definities van theologische begrippen kunnen reproduceren. Je wilt dat leerstof die over existentiele dingen gaat, ook het hart raakt. ‘It all has to do with consitency: what you aim for, should be reflected in your practice’, zo zei David Smith na afloop tegen mij. Hoe consistent zijn we als leraren? Een simpele vraag. Genoeg stof om de bezinning van afgelopen woensdag voort te zetten.

Tip
Reserveer eens een half uur voor gesprek met je team aan de hand van deze vraag: hoe consistent zijn wij?

Achtergrond
De achtergrond van Smiths denken is uitgelegd in een paar belangrijke boeken: The Bible and the task of teaching – met John Shortt en  Teaching and Practices – met James K. Smith). Er Is verwantschap met wat wij in de lectoraten met de ZEG-hogescholen hebben uitgewerkt in het Normatief Praktijkmodel (2006) en wat Johan Hegeman heeft beschreven zijn boek  Practice and Profile (2011). In de kenniskring gaan we ons op 12 februari buigen over het werk van geestverwant James K. Smith. We bespreken dan onder leiding van Johan Hegeman diens essay over de boeken Desiring the Kingdom en Imagining the Kingdom.

Bram de Muynck