Leraren als geloofsopvoeders 7 oktober 2019 Door J.J. (Hanna) Markus

School, kerk en gezin horen bij elkaar als het gaat om de geloofsopvoeding van kinderen. Maar dat betekent niet dat iedere partij op dezelfde wijze een bijdrage levert. Volgens leraren uit het basisonderwijs verschilt hun rol op vijf gebieden van de rol van ouders of mensen in de kerk.

In mijn onderzoek heb ik zestien leraren van orthodox-christelijke basisscholen geïnterviewd. Voor hen is de geloofsopvoeding van kinderen heel belangrijk. Ze hopen dat kinderen een stevige basis meekrijgen als ze thuis, op school en in de kerk dezelfde dingen horen en meemaken. De belangrijkste overeenkomst tussen de opvoeders is dat ze er naar verlangen dat de kinderen Christus leren kennen. De leraren zien daarbij voor zichzelf wel een eigen rol, die gebaseerd is op verschillende verantwoordelijkheid, taken, mogelijkheden, relaties en omstandigheden.

Verantwoordelijkheid

Allereerst, ervaren leraren een andere verantwoordelijkheid: hoewel ze zichzelf erg verantwoordelijk voelen, benadrukken ze dat ouders de allergrootste verantwoordelijkheid hebben. Floris zei bijvoorbeeld: “Als God op een gegeven moment iemand ter verantwoording moet roepen voor een kind, dan begint Hij bij de vader of bij de moeder. Niet bij mij.”

Taken

In de tweede plaats maken de leraren onderscheid op basis van wat volgens hen de primaire taken van school, kerk en gezin zijn. De school moet vooral bijdragen aan kennis, vaardigheden en begrip van leerlingen. Ouders zouden vooral moeten ‘opvoeden’ en de kerk wordt met name gerelateerd aan kerkdiensten, principes en pastorale zorg. In lijn daarmee leggen leraren voor zichzelf, ook in de geloofsopvoeding, de nadruk op het uitleggen en begrijpen van het christelijk geloof.

Mogelijkheden

Het derde onderscheid dat gemaakt wordt, zijn de eigen mogelijkheden van leraren. De leraren zien zichzelf als experts die goed kunnen aansluiten bij het niveau van kinderen, terwijl dat voor ouders soms lastiger is en er in de kerk niet altijd ruimte voor bestaat. Daarnaast hebben de leraren ook praktisch gezien veel mogelijkheden omdat er in de lessen vaak mooie aanknopingspunten zitten en kinderen veel tijd op school doorbrengen. Ik hoorde van Anna: “School is een fantastische plek om meer over God te leren. En ik weet dat ouders het heel moeilijk vinden om het thuis met hun kind over het christendom te hebben (…). Terwijl we op school daar heel veel ruimte aan kunnen besteden, want we hebben er ruimte en tijd voor.”

Relaties en omstandigheden

Ten vierde gaven de leraren ook aan dat ze een andere relatie met kinderen hebben. Afhankelijk van de gezinssituatie van kinderen kan de leraar juist een meer of minder vertrouwelijke gesprek voeren dan ouders. Tot slot spelen de omstandigheden van de school een rol, bijvoorbeeld de groepssetting die maakt dat je als leraar bepaalde dingen wel of niet kunt doen.

Bewust

Ik ben benieuwd in hoeverre het beeld herkend wordt door andere leraren en of deze elementen bijvoorbeeld ook een plek hebben in overleg tussen kerken en scholen: reageer op deze blog!

Deze blog is geschreven naar aanleiding van onderstaande wetenschappelijke publicatie:
Johanna Janna Markus, Gerdien D. Bertram-Troost, A. (Jos) de Kock, A.(Bram) de Muynck & Marcel Barnard (2019). Stimulating Inquisitiveness: Teachers at Orthodox Protestant Schools about their Roles in Religious Socialization. Religious Education 114(4): 513-527.