Laat (van je) spreken! 17 december 2015 Door Willemieke Reijnoudt-Klein

Van Gert Biesta heb ik geleerd dat er drie doeldomeinen in het onderwijs onderscheiden kunnen worden, namelijk: kwalificatie, socialisatie en persoonsvorming. Met name het laatste domein houdt mij bezig als docent wanneer ik werk met toekomstige leraren. U kent het statement vast wel: de Pabo is een vormende opleiding. In de weerbarstigheid van de praktijk van alledag vraag ik me regelmatig af wat er nu van mijn lessen bijdraagt aan de vorming van personen. Ik zoek in het verleden naar situaties die voor mijzelf vormend zijn geweest. En ik speur naar openingen in mijn lessen waar je kunt aansluiten bij een actuele gebeurtenis of een belangrijk vraagstuk. Wat zou bijdragen aan de persoonsvorming van studenten?

Binnen persoonsvorming kun je verschillende vormingsgebieden onderscheiden, zoals beschreven staat in de Essenties van Christelijk onderwijs. Daar wordt in volgorde genoemd: godsdienstige, morele, esthetische, sociaal-emotionele en burgerschapsvorming. Juist binnen Christelijk onderwijs is groei en ontwikkeling op deze gebieden van belang. Met studenten bespreek je daarom ook zulke dingen; ‘wat doe je nu praktisch in de les om vorming te stimuleren?’

In de achterliggende periode heb ik geleerd dat je soms niet zoveel moet doen als leraar. Ik wil dat illustreren met het volgende praktijkvoorbeeld: Met een collega en een kleine groep studenten brachten we een bezoek aan een kleine Christelijke school in het prachtige Wales (Verenigd Koninkrijk). Het is een school met ongeveer 140 leerlingen. De ouders hebben er veel voor over om hun kinderen naar deze school te laten gaan. Ze rijden grote afstanden van en naar school en betalen een aanzienlijk geldbedrag per kind. De leraren ontvangen ongeveer een kwart van het salaris dat onze studenten komend jaar als leraar zullen krijgen. Tijdens het bezoek kregen de studenten de vrije hand om les te geven aan deze kinderen. De kinderen waren enthousiast en betrokken op de thema’s die de studenten ontvouwden. Naderhand werd er veel teruggeblikt op deze dag. De studenten werden stil; je zag ze nadenken, twijfelen; ‘zou ik dat ook willen?’, ‘wat heb ik over voor Christelijk onderwijs?’ Dat het hen bezig hield, ook de tijd erna, blijkt uit dat wat ze teruggeven in hun creatieve verslagen. Een studente schrijft over een gesprekje met een jongen over ‘beroemdheid’: ‘…de Heere Jezus kwam niet op aarde om beroemd te worden, maar om ons te verlossen van de zonden’. Dit gesprek met de kinderen ontroerde me. Hoewel we onbekend zijn voor elkaar, zijn toch met elkaar verbonden door het geloof.’ Een ander schrijft: ‘..Het was alsof ik in de spiegel keek. (…) Zou ik kiezen voor een baan in het Christelijk onderwijs, waarbij ik veel minder verdien? (…) Hoeveel offers zou ik willen brengen voor mijn geloof?’

Als ik dit lees, overweeg ik dat ‘vorming’ ontstaat, vorming is een proces. Ik leer ervan dat ik de studenten niet vorm, maar dat studenten zich láten vormen. Dit keer vormen ze zich aan onderwijs in een buitenlandse Christelijke context, aan christelijke leraren die offers brengen. Voor mij als docent is het van belang die ontmoetingen voor ogen te houden, omdat ik weet en geleerd heb dat je soms moet láten spreken!