Is identiteit alleen iets voor ervaren leraren? 7 januari 2015 Door H. (Henk) Vermeulen

Soms blijf je je verbazen. Bijvoorbeeld die keer dat iemand mij serieus wilde vertellen dat je van beginnende leraren niet kunt vragen om na te denken over de identiteit in hun vaklessen.

Deze maand stellen we bij Driestar educatief het thema identiteit centraal. Identiteit heeft niet alleen veel gezichten, maar ook veel aspecten. Een aspect ervan is het schoolvak. Je bent christendocent en je geeft een taalles. Je werkt op een christelijke school waar je biologie geeft. Hoe dringt die christelijke identiteit door in je lessen? Daar zouden we allemaal voortdurend over moeten nadenken, dacht ik.

Tot iemand aan de koffietafel zich opwierp als ‘verdediger’ van beginnende collega’s. Hij redeneerde ongeveer zo. ‘De start van je onderwijsloopbaan is vaak erg zwaar. Wat komt er allemaal niet op je af als je (bijna) fulltime leraar bent. Alles op school is nieuw en je moet een enorme berg informatie verstouwen. Het vak is nieuw, of de vakken die je geeft, zijn nieuw. Natuurlijk, je hebt je opleiding achter de rug en je diploma op zak. Je hebt je verdiept in die leerstof. Maar toch: nu zelfstandig een hele serie lessen opzetten is toch weer anders dan tijdens je studie. En dan de leerlingen! Je hebt in je opleiding een gereedschapskist vol van pedagogische en didactische tools verzameld. Maar ze nu dagelijks allemaal op het juiste moment inzetten, blijkt toch lastig. Alleen al de orde in de klas vraagt veel aandacht.’
‘En dus,’ zei mijn gesprekspartner, ‘kun je van beginnende leerkrachten niet vragen om ook nog eens over de identiteit in hun vaklessen na te denken.’

Eerlijk gezegd vond ik dat een verbazingwekkende visie. Iedere beginnende docent zal namelijk zijn lessen voorbereiden – misschien wel grondiger dan de collega met twintig jaar ervaring. Bij die voorbereiding stelt hij zichzelf allerlei vragen. Hoe begin ik deze les? Wat is de kern van wat ik duidelijk wil maken? Hoe rond ik de les af? Wat ligt er meer voor de hand dan dat hij in dat rijtje vragen ook deze opneemt: Kan ik aan de hand van de leerstof in deze les een link leggen met mijn christelijke identiteit?

Let wel: hiermee zeg ik niet dat de verbinding van de christelijke identiteit met de vakles eenvoudig is. Verre van dat! Niet voor de beginnende leraar en evenmin voor zijn ervaren collega. Van de laatste mag wel verwacht worden dat hij wat meer zicht gekregen heeft op de mogelijkheden die hier liggen.

Evenmin wil ik beweren dat elk onderwerp in elke les gekoppeld moet worden met het christelijk geloof. Het antwoord op de vraag die ik in het voorbereidingsrijtje wil opnemen, kan heel verschillend zijn. De antwoorden kunnen variĆ«ren van ‘Nee, nu niet’, tot ‘Ik moet bij dit onderwerp de christelijke identiteit sterk benadrukken’.

Maar ik pleit er wel voor dat iedere leraar zich bij de voorbereiding van zijn lessen deze vraag stelt! Het komt de vorming van de leerlingen op een christelijke school ten goede en daarmee beantwoordt ons christelijk onderwijs meer aan de hoge roeping die we hebben.