Glimlachen in Wenen 21 november 2017 Door Piet Murre

Toen ik pas samen met een collega Duits onze partnerhogeschool in Wenen bezocht mochten we ook kijken in de klassen met VO-leerlingen, die in hetzelfde gebouw naar school gaan. 25 leerlingen en twee (!) docenten. Gewoon een normale klas op deze school.

Ik vraag aan onze gastheer: ‘Hoe krijgen jullie dat voor elkaar?’ Want alle klassen van 10- tot 13-jarigen hebben twee docenten tegelijkertijd. Terwijl de ene docent het onderwijsproces leidt, zien we de ander bezig met feedback schrijven op net ingeleverde schrijfopdrachten. Dat gaat straks terug naar de leerlingen, die inmiddels bezig zijn met de volgende opdracht. Dat doen ze tien minuten zelfstandig, in een weldadige rust. Beter gezegd: stilte. Want afgaande op de pennen op het papier en de nadenkende gezichten gebeurt er van alles.
 
Er worden dingen uitgeprobeerd door de docenten, die tegelijk opleider zijn. Het heeft iets weg van ons model bij de lvo, waar collega’s kennis inbrengen vers uit de scholen. Daarnaast komen er regelmatig studenten van de lerarenopleiding even buurten om kleine verkennende onderzoekjes te doen.
 
‘Dit kost toch heel veel geld?’, vraag ik. Ik krijg een instemmend antwoord: ‘Maar Oostenrijk heeft één van de hoogste percentages als het gaat om uitgaven voor het onderwijs’.
 
Dat heb ik natuurlijk even uitgezocht. De laatste editie van Education at a glance helpt ons uit de droom: Oostenrijk spendeert 4,9% van het bruto nationaal product aan onderwijs. In Nederland is dat 5,4%. Dus Nederland geeft nog 10% meer uit aan onderwijs dan Oostenrijk! Wat leert ons dat?

  • Het leert ons dat vermoedelijk de situaties in beide landen niet vergelijkbaar zijn.
  • Bovendien kunnen we zien dat je met een budget heel verschillende keuzes kunt maken.
  • Ook zien we dat een groter budget niet automatisch kleinere klassen betekent, of meer handen in de klas.
En wat leert het ons nog meer?
  • Het leert ons dat meer docenten in een klas alleen meerwaarde heeft als ze het onderwijsleerproces ook anders inrichten dan wanneer ze alleen zijn, of met minder leerlingen per klas. Vaak gebeurt dat niet, zoals Hattie[1] beschrijft in Visible Learning, en dan is het zonde van het geld.
  • Bovendien kunnen we hiervan leren dat samenwerking tussen een hogeschool en vo-school veel kan opleveren. Duobanen zijn mogelijk, dingen uitproberen kan makkelijker en studenten zien in Wenen een voorbeeldige omgeving.
  • Tenslotte heb ik opnieuw gezien dat internationale bezoeken, of bezoeken in een vreemde omgeving, de moeite waard kunnen zijn. Zeker als er ook een oog is voor onplanbare opbrengsten.
Een veelzijdige opbrengst van een kort bezoek. Glimlachend verlieten we Wenen.
 
[1] Hattie J. (2009). Visible Learning; a synthesis of over 800 meta-analyses relating to achievement. London: Routledge.