Geef niet het minimum door! 6 oktober 2015 Door Henk Vermeulen

Het klonk als een hartenkreet: ‘Maar wat moet ik tegen de leerlingen zeggen op een dag dat ik lichamelijk of geestelijk niet zo goed in m’n vel zit? Als ik het allemaal niet zo zeker weet?’ De rest van het gezelschap knikte instemmend. Het was duidelijk dat niet alleen de vragensteller met dit probleem zat.

Relatie, dienst, doorgeven, voorleven

We waren bij elkaar in een bijeenkomst voor beginnende docenten. In het kader van de cursus Godsdienstige en Pedagogische Vorming dachten we na over christelijk leraarschap. Het was een eerste bijeenkomst, waarin professor T.M. Hofman had geschetst wat het is om als christen in het onderwijs te staan. Het betekent, zei hij, leven in relaties. En vervolgens liep hij ze langs: de relatie tot God, de relatie tot onze naaste, de relatie met de wereld als schepping van God, de relatie tot jezelf. Er kwamen diepe dingen aan de orde over het persoonlijk geloof. Er werden brede perspectieven geschetst waarin elk schoolvak dat je geeft niet los op zichzelf staat, maar onderdeel is van Gods scheppingswerkelijkheid. Er werden kernwoorden benoemd: dienst, doorgeven, voorleven.

Hartekreet

Ik zat erbij, en ik merkte dat we allemaal meegenomen werden in een groots gedachtengoed. Even niet de les van morgen en het huiswerk dat dan gecontroleerd moet worden. Even niet het gesprek met die ouder waar je toch wel tegenop ziet. Even niet… - maar ook hier kun je jezelf niet los laten. En toen kwam die cri de coeur in de richting van de spreker: ik erken volledig de waarheid van wat u zegt – maar er zijn dagen in mijn leven waarop mijn zicht op Gods werkelijkheid vertroebeld is. Wat moet ik dan tegen mijn leerlingen zeggen? De spreker van die middag schoof de vraag niet terzijde. Er was immers brede herkenning. Maar hij bleef er ook niet in hangen. ‘Geef ze niet het minimum door!’, zei hij. Spreek niet klein van God en van zijn genade. ‘En soms’, zei hij, ‘geeft de Heere het dat je meegenomen wordt door je eigen woorden. Door het aan je leerlingen te vertellen, zie je de dingen soms zelf ook weer helderder.’

Eer van God

Ik vond het een mooi moment. Is dat niet de roeping van een christendocent? Je werk doen met het oog op God, op wat Hij gedaan heeft en doet. De geschiedenis zien in het licht van zijn heilsplan, de krant lezen naast de Bijbel, de natuur erkennen als schepping Gods. Al die dingen en nog veel meer. Geef ze daarbij niet het minimum door! Daarin hoorde ik ook: zorg dat je weet waar je over praat. Verdiep je werkelijk in de dingen die je in je klas aan de orde moet stellen. Zou dat niet allemaal horen bij die al te bekende omschrijving dat we (ook als leerkracht) moeten leven tot eer van God? 
 
Henk Vermeulen
Projectleider lectoraat Christelijk leraarschap