App is geen aap-noot-mies 19 april 2014

Bridger is nét twee. „Woow! I’m excited, nice, that’s awesome, Bridger!” Het kereltje tovert de ene na de andere applicatie tevoorschijn op z’n iPad terwijl vader erbij staat te jubelen*. Geweldig toch, zo’n iPad, voor een peuter?

Leerzaam en leuk, die iPads. Zo leuk dat je kind alles aan elkaar krijst wanneer moeder vindt dat het nu tijd is voor een echte blokkendoos. De iPad –of liever: de tablet, want er zijn intussen legio varianten op de markt– heeft een bijzondere aantrekkingskracht op jonge kinderen. Niet zo vreemd, legt Marianne de Valck uit op haar blog speelgoedadvies.nl. De Valck schrijft al 35 jaar over de zin en onzin van spelletjes en gaf deze week haar mening over tablets op de Media Ukkie Dagen in Hilversum.

Driedimensionale beleving

Een tablet is handzaam, simpel te bedienen, maakt geluid en toont beweging. Het apparaat reageert op de gebruiker, verleidt tot nieuwe handelingen en vertelt direct of je iets goed of fout hebt gedaan. Tegenover die aantrekkelijke kant staan ook nadelen, vindt De Valck. Wat op een scherm staat, kun je niet ruiken, voelen of proeven. Blokken stapelen op een scherm is niet te vergelijken met het optillen van een houten blok, eraan ruiken of het wegsmijten. Ze citeert de pedagoge Bladergroen: „Grijpen is nodig om te begrijpen.” Een kind dat met een oude hoed op het hoofd speelt dat het een politieagent of een deftige dame is, heeft een heel ander gevoel dan achter een scherm vol verklede kinderen. De Valck wijst apps niet af, maar waarschuwt wel: beschouw ze alleen als aanvulling.
 
Haar opvatting sluit aan bij wat orthopedagoog dr. Sieneke Goorhuis 15 april in het Reformatorisch Dagblad zei over tablets en jonge kinderen. Dat klonk alarmerend: „Iemand die zijn kind achter een tablet zet, laat het aan zijn lot over. Ik noem het sociaal-emotionele verwaarlozing.” Samen met Goorhuis en een groep deskundigen waren we een maand geleden bijeen op uitnodiging van Mediawijzer.net om na te denken over de invloed van tablets op jonge kinderen. Ook daar toonde de emeritus hoogleraar zich verontrust: „In de periode van nul tot zes jaar moet de hardware van de hersen­ontwikkeling worden opgebouwd. Driedimensionale ervaringen zijn daarbij ongelooflijk belangrijk. De computer is niet drie- maar tweedimensionaal en raakt niet aan de eigen beleving van de kinderen. Ze kunnen het platte en het ruimtelijke niet combineren.”
 
Het uiteindelijke advies dat Mediawijzer.net deze week presenteerde op de Media Ukkie Dagen is genuanceerder, maar nog steeds bezorgd van toon. Dat geldt ook voor het Iene Miene Media-onderzoek dat gisteren verscheen. De cijfers daarvan geven te denken. Van de kinderen die nog geen jaar oud zijn, gebruikt 45 procent geregeld een tablet. Bij kinderen tussen de 1 en de 2 is dat al 60 procent. Althans: als er zo’n tablet in huis is, maar dat is intussen bij 77 procent van de gezinnen het geval.
 
Daar zijn de deskundigen die Mediawijzer.net bijeenbracht niet blij mee. „Baby’s (0-2 jaar) hebben geen baat bij beeldschermmedia en kunnen mogelijk zelfs schade oplopen in hun hersenontwikkeling. Tot 2 jaar heeft het gebruik van tablets en televisie geen meerwaarde: gebruik ze zo min mogelijk.” En zo staat er nog een aantal waardevolle adviezen in. „Mediaprikkels zijn zinloos (als ‘lege’ suiker), zolang ze niet worden verbonden met taal en verhaal.” „Papieren boeken om uit voor te lezen mogen niet geheel vervangen worden door elektronische boeken (apps) zolang de vorm nog te veel afleidt van het verhaal.”

Advies voor jonge kinderen

Het advies maakt ook korte metten met het idee dat die tablets zo leerzaam zijn voor jonge kinderen. Veel apps dragen het stempel “educatief”, maar De Valck begrijpt wel waarom: “Speelgoed verkoopt 40 procent beter als er ‘educatief’ op staat.” Bij de expertmeeting van Mediawijzer.net werd dit argument aan de kant geschoven. “Voor de groep kinderen die nog niet aan schools leren toe zijn (tot 6 jaar), heeft het predikaat ‘educatief’ eigenlijk geen inhoud. Een kind wordt pas leerling als de ‘hardware’ (in de hersens) startklaar is. Dit punt wordt bereikt rond de leeftijd van 6 jaar (in groep 3). Pas dan kan er gewerkt worden aan schoolse vaardigheden (letters en lezen, cijfers en rekenen). Voor die tijd levert investeren hierin dan ook nauwelijks iets op; investeren in spelen, bewegen, fysieke omgang met de wereld, interactie met mensen en het vertellen van verhalen des te meer. Daar leren ze de dingen van die nodig zijn voor hun verdere ontwikkeling.”
 
Iemand wees ons op een infographic bij TomorrowMobile die stelt dat wetenschappelijke onderzoeken juist het omgekeerde beweren: tablets zouden jonge kinderen juist slimmer maken. Helaas ontbreekt daarbij een goede bronvermelding. Een van de studies die als bewijs worden aangevoerd, valt wel te achterhalen: een onderzoek van Stanford University dat laat zien kinderen tegenwoordig veel beter kunnen schrijven dan vroeger. Maar het blijkt in deze studie te gaan om de schrijfvaardigheid van eerstejaarsstudenten in 2001, dus het is onwaarschijnlijk dat dat komt omdat ze zo vroeg met tablets of laptops omgingen. Andere genoemde bronnen wijzen juist op het tegenovergestelde: kinderen van 2 tot 4 jaar die vaak spelen met een legpuzzel, zijn later beter in rekenen. Met andere woorden: de opsomming bij TomorrowMobile is niet erg overtuigend.
 
Justine Pardoen van Ouders Online, die het advies samenstelde, hield nog wel een slag om de arm. Niet alles kan nu al wetenschappelijk onderbouwd worden, dus het advies is mede gebaseerd op gezond verstand en het voorzorgsprincipe. Overmatig gebruik wordt in elk geval afgeraden, mede vanwege gevolgen als oogklachten, obesitas en houdingsproblemen. O ja, en dan hebben we het nog niet eens over de morele invloed van al die apps gehad.

Deze blog is ook als column verschenen in het Reformatorisch Dagblad, 19 april 2014.

* Bron: YouTube