Er bestaan veel verschillen tussen bloktoetsen en LVS-toetsen bij rekenen. Deze verschillen kun je constateren, maar ook gebruiken om je rekenonderwijs te verbeteren. Deze tips kunnen je als ib’er helpen om de verschillen te gebruiken om je rekenonderwijs te verbeteren.
Twee verschillen tussen bloktoetsen en LVS-toetsen bij rekenen zijn: mate van leerstofomvang en mate van context-frequentie.
Er bestaan ook verschillen waarmee je omgaat met je rekenmethode: volgen of gebruiken. Als je volgt, werk je naar de bloktoets toe. Als je gebruikt, bestudeer je vooraf de bloktoetsen. Op basis van de kennis die je van je leerlingen hebt en van de komende bloktoetsen, richt je je rekenlessen in: je slaat stof over en je voegt stof toe.
Verschil in leerstofomvang
Eerst iets over de het
verschil in leerstofomvang. Als je
volgt, kun je bij tegenvallende resultaten op de LVS-rekentoets kijken waar de uitvallen zijn en daaraan aandacht gaan besteden in je lessen. Ook kun je als je
volgt vooraf naar de LVS-rekentoets kijken en ter voorbereiding extra stof aanbieden die ingaat op wat getoetst gaat worden.
Kijk wel uit bij het aandacht besteden in je lessen aan uitvallen op de LVS-toets. De LVS-toets is een signaleringsinstrument en niet in eerste instantie bedoeld om te analyseren. De uitvallen betreffen meer dan eens moeilijke opgaven die bedoeld zijn voor de sterke rekenaars.
Als je
gebruikt, kijk je vooruit. Ver vooruit zelfs. Dat doe je bij de bloktoetsen en dat doe je ook bij de LVS-rekentoets. Zijn er onderdelen in de LVS-toets die niet aan de orde komen in het rekenboek die periode, dan besteed je daar gedurende een half jaar aandacht aan. Je kunt kijken waar die stof elders in de rekenmethode voorkomt, of je voegt die stof zelf toe.
Ook hier geldt het gegeven dat als uitval op de LVS-toets moeilijke opgaven betreft voor de sterke rekenaar, het zeer de vraag is of je er aandacht in je lessen aan moet besteden of dat je die stof moet toevoegen.
Verschil in context-frequentie
Vervolgens iets over het
verschil in context-frequentie. De LVS-rekentoets bevat zeer veel contexten. Veel meer dan in rekenmethoden voorkomt. Zowel bij
volgen als bij
gebruiken kun je contextstof toevoegen in je methode en die laten maken. We vinden dit nep. Je moet jezelf de vraag stellen: hoe leer ik mijn leerlingen om te gaan met contexten. Doe ik dat door alleen extra contextstof aan te reiken of leer ik ze ook ermee om te gaan? Wij zeggen: allebei. Maar hoe doe je dat?
Wat betreft contextstof kun je denken aan de pakketten Cicon (Cito-gerelateerde contextstof). Voor de aanpak geldt het drieslagmodel.
Binnen het drieslagmodel moet je vooral aandacht besteden aan de lijn of route opgave-oplossingswijze. Daarbij kun je vooral de zogenaamde
levij-aanpak gebruiken. De
L van levij staat voor enkele lees-manieren; de
E staat voor het vereenvoudigen van getallen; de
V staat voor een bepaalde manier van visualiseren en de
IJ staat voor een bepaalde instructiewijze die van
I (= ik, van leerkracht) toewerkt naar
J (= jij/jullie, van leerling/leerlingen).
Meer informatie
We hebben met bovenstaande tips niet meer dan iets aangetipt. Deze bijdrage leent zich er niet voor die tips diepgaand uit te werken. Daarvoor kun je terecht bij onze rekenexpert.
Wil je nog meer interessante informatie te weten komen die relevant is voor jou als ib’er? Ga dan naar
onze pagina voor ib’ers.