Misschien herken je het wel. Elke dag heb je dezelfde routine met opstaan, aankleden en ontbijten. Je handelt bijna op de automatische piloot en herinnert je later weinig van die ene dag in de week. Op een dag gebeurt er iets bijzonders in deze doorgaans vaste rituelen. Je komt beneden en ziet dat er ingebroken is.
Je schrikt enorm en wanneer je je verhaal doet tegenover de politie merk je dat je heel veel details kunt noemen. Je weet hoe laat je beneden kwam, wat je als eerste zag en wat er allemaal ontbreekt. Maanden later zul je zelfs nog kunnen vertellen wat voor weer het was en wat je aan had.
Hoe komt het toch dat je juist van dat ene moment je ieder detail herinnert? Door het schokeffect van de ontdekking dat er ingebroken was, worden je hersenen alert en registreren automatisch alle details. Het wordt opgeslagen in het langetermijngeheugen. Het langetermijngeheugen is één van de executieve functies.
Wat zijn executieve functies eigenlijk? Executieve functies zijn eigenlijk hogere denkprocessen, vaardigheden waar je je hele leven gebruik van maakt. Je kunt je brein zien als een soort verkeerstoren van waaruit alle processen in je lichaam worden aangestuurd. Executieve functies kunnen worden gezien als de 'dirigent' van de cognitieve vaardigheden, ze sturen jou als het ware aan om je doel te bereiken (bron). En hoe zit dat met peuters? Er zijn er een aantal executieve functies te onderscheiden. De vijf meest bruikbare bij jonge kinderen zijn:
- Het werkgeheugen: Het werkgeheugen is als een tussensysteem tussen het kortetermijngeheugen (waar informatie binnenkomt) en het langetermijngeheugen (waar informatie is opgeslagen). Het bepaalt of opdrachten wel of niet worden opgeslagen in het langetermijngeheugen. Wanneer een opdracht klaar is, kan deze uit het geheugen worden gewist. Het werkgeheugen is nog sterk beïnvloedbaar door emoties en afleiders. Een peuter kan bijvoorbeeld de opdracht krijgen om zijn jas te halen op de gang, tegelijkertijd komt zijn oudere broer langs lopen. De peuter richt zijn aandacht op zijn broer en is vergeten dat hij in de gang zijn jas moest pakken.
- Het langetermijngeheugen: Wanneer een kind elke dag dezelfde opdracht(en) krijgt, wordt dit in het langetermijngeheugen opgeslagen. Dit zijn bijvoorbeeld vaste (steeds terugkerende) patronen. Een kind kan deze steeds weer uit zijn langetermijngeheugen ophalen. Bijvoorbeeld: een peuter moet elke dag bij binnenkomst zijn drinken in een kratje bij de deur zetten. In het begin moet hij of zij er steeds op gewezen worden, maar na verloop van tijd gaat het vanzelf.
- Inhibitie: Inhibitie is het vermogen om eigen gedrag te reguleren. Een ouder kind kan zijn of haar gedrag aanpassen als dit gevraagd wordt. Voor peuters is dit lastiger; hun gedrag is nog vaak impulsief. Toch zie je dat veel peuters al vrij snel door hebben wat er van hen in de groep verwacht wordt en dat zij hun gedrag hierop kunnen aanpassen. Een mooi voorbeeld van hoe peuters omgaan met het onderdrukken van hun impulsen is te zien in het filmpje ‘De Marshmellowtest’.
- Flexibiliteit: Flexibiliteit is het vermogen om met veranderende situaties om te gaan. Het kan maar zo gebeuren dat een dagritme iets anders gaat dan anders, bijvoorbeeld door een jarige die zijn feest viert. Een peuter die voldoende flexibiliteit heeft kan hier goed mee omgaan. Het kan ook invloed hebben op een peuter die bezig is in de bouwhoek. Zijn toren valt bijvoorbeeld steeds om. Dit betekent dat hij zijn plan moet veranderen. De mate waarin de peuter in staat is om zijn eerdere plan te wijzigen heeft te maken met zijn flexibiliteit.
- Planning: Planning heeft te maken met vooruitdenken. Ook dit is lastig voor peuters. Peuters laten zich voornamelijk sturen door wat er in hen opkomt, ze handelen impulsief. Ze doen eerst en denken daarna. Peuters hebben bij het plannen dus de ondersteuning van een pedagogisch medewerker nodig. Ook het stellen van prioriteiten - wat doe ik eerst, wat daarna - heeft te maken met planning.
(
Breinsleutels, Boonstra et al, 2014
).
Wat betekenen de diverse executieve functies nu voor de specifieke rol van de pedagogisch medewerker? In een volgende peuternieuwsbrief gaan we hier verder op door. Wordt vervolgd dus!
Wil je meer weten over de executieve functies bij peuters en de rol van jou als pedagogisch medewerker hierin? Neem dan contact op met
Elsbeth Schouten.