Zo werk je aan executieve functies bij je kleuters 24 maart 2020 Door G. (Dieneke) Schellingerhout

Heb jij ook een jongetje in de klas dat het moeilijk vindt om maar niet voor zijn beurt te praten? Of een meisje dat maar niet lijkt te onthouden hoe ze moet opruimen? Missen deze kinderen iets? Hebben zij een zwakke zelfsturing en daarmee zwak ontwikkelde executieve functies? Wat zijn dat eigenlijk en wat kun jij ermee als kleuterleerkracht?

Executieve functies sturen je gedrag, gedachten en emoties aan. Het zijn regelfuncties die vanuit je hersenen zorgen voor doelgericht en aangepast gedrag. Een kleuter die een zandkasteel wil maken, moet een plan hebben, bedenken wat hij nodig heeft en het plan kunnen omgooien als hij tot de ontdekking komt dat het eerste idee niet werkt. Executieve functies zijn nodig om een koers te bepalen en koers te houden. Ze zijn nodig om te leren en te ontwikkelen. Daarom zijn ze ook zo belangrijk in het onderwijs. Executieve functies blijken zelfs een betere voorspeller voor schoolsuccessen dan intelligentie.

Denkfuncties en gedragsfuncties

Wetenschappers onderscheiden elf executieve functies. Ze zijn te verdelen in denkfuncties en gedragsfuncties. De denkfuncties worden ook wel de ‘koude kant’ van de executieve functies genoemd. Je kunt denken aan functies zoals het werkgeheugen, plannen en organiseren. De gedragsfuncties vormen de ‘warme kant’. Hier gaat het bijvoorbeeld om impulsbeheersing, flexibiliteit en doelgericht gedrag.
 
Als Carina van 5 jaar een puzzel maakt, gebruikt zij haar werkgeheugen om te weten dat de gladde stukjes de randen van de puzzel vormen. Daarnaast negeert zij allerlei prikkels van buitenaf (impulsbeheersing); zoals kinderen die door de klas lopen, of een doos die op de grond valt. Bovendien ontdekt ze dat sommige stukjes niet passen op de manier hoe zij gedacht heeft. Het ene stukje moet toch op een ander plekje en een ander stukje past alleen als je het omdraait. Ze laat daarmee zien dat ze gebruik kan maken van de functie flexibiliteit.
 
Alle executieve functies zijn in aanleg bij iedereen aanwezig, maar komen uiteindelijk niet allemaal op hetzelfde ontwikkelniveau uit. De een is bijvoorbeeld wat flexibeler, terwijl de ander beter is in dingen onthouden (werkgeheugen). Je kunt het zien als een scala aan functies, zoals de knoppen op een mengpaneel.
Dat verklaart ook waarom het jongetje uit de intro het lastig vindt om niet voor zijn beurt te praten, en waarom het meisje niet goed is in opruimen: deze executieve functies zijn bij hen wellicht nog minder tot ontwikkeling gekomen dan bij leeftijdgenootjes.

Tegelijk moeten we beseffen dat het emotioneel welbevinden invloed heeft op het gebruiken van executieve functies. Zorgen en spanningen maken dat we meer moeite moeten doen voor onze taken. Ons lontje kan kort zijn, we schieten zomaar uit onze slof en kunnen onze emoties maar moeizaam reguleren. Bij kleuters werkt dat net zo; zij dragen soms ook spanningen bij zich waardoor zij bijvoorbeeld extra moeite kunnen hebben met het beheersen van hun impulsen.

Ontwikkeling van executieve functies

Toch kunnen we van kleuters niet dezelfde executieve functies verwachten als van oudere kinderen en volwassenen. Bij kleuters zijn namelijk nog niet alle functies ontwikkeld, omdat het brein pas rond het 25e levensjaar uitontwikkeld is.
Bij jonge kinderen zie je de ontwikkeling van de motorische impulsbeheersing en het werkgeheugen als eerste op gang komen. Baby’s herkennen de gezichten van ouders/verzorgers al snel (werkgeheugen) en lachen naar hen. Kruipende baby’s kunnen al heel gericht naar een speeltje toegaan en de voorwerpen die ze onderweg tegenkomen negeren (impulsbeheersing).

In de kleuterleeftijd ontwikkelen deze functies zich verder. Kleuters leren meervoudige opdrachten te onthouden en kunnen bijvoorbeeld al beter op hun beurt wachten. Daarnaast begint de ontwikkeling van flexibiliteit: het vermogen om je denken en doen aan te passen. Denk aan het voorbeeld van Carina, die de puzzel maakt. De functie plannen komt pas later, zo rond het zesde levensjaar. Hoewel kleuters nog niet kunnen plannen, is deze functie belangrijk voor het leer- en ontwikkelproces. De functie zorgt ervoor dat er nagedacht wordt over taken en dat je bedenkt hoe het gedaan kan worden.
 
Als we weten dat er nog maar een beperkt aantal executieve functies in ontwikkeling zijn en deze ontwikkeling nog een tijd zal duren, wat kunnen wij er dan als leerkracht mee in de klas?

Tips

Hoewel de executieve functies bij jonge kinderen dus nog niet allemaal (in ontwikkeling) aanwezig zijn, is het wel belangrijk om hier als leerkracht wat mee te doen, juist omdat we weten dat deze functies essentieel zijn om tot leren te komen. Het is onze taak om kinderen te begeleiden bij de dingen die ze nog niet zelfstandig kunnen. De functies die kleuters nog niet bezitten, zullen wij voor hen moeten opvangen. Wat kun je doen?
  • Denk hardop, geef geheugensteuntjes, voorbeelden en herhaal.
  • Zorg voor duidelijkheid en structuur, bijvoorbeeld door vaste routines.
  • Reduceer zoveel mogelijk zaken en informatie die er niet toe doen. Zo wordt het voor de kinderen makkelijker om hun impulsen te beheersen. Met jouw doen en laten heb je zogenaamde breinsleutels in handen, waardoor je de deuren in de bovenkamer van de kinderen openzet voor een optimale ontwikkeling.
  • Train de executieve functies. Het brein werkt namelijk als een soort spier: hoe meer je oefent, hoe sterker het wordt! Doe daarom spelletjes als memory en ‘Ik ga op reis en ik neem mee’ om het werkgeheugen sterker te maken. Klassiekers zoals ‘Alle vogels vliegen’ en stoelendans zijn voorbeelden om te oefenen met impulsbeheersing.
  • Bovenal: onderschat de ontwikkelingswaarde van het spel niet. Spel is dé manier van kleuters om steeds meer grip op de werkelijkheid en zichzelf te krijgen! In de winkelhoek leert een kleuter in een rol als verkoper zijn impulsen te beheersen. Hij moet zich inhouden om de winkel te verlaten als er een vriendje langsloopt. En hij gebruikt actief zijn werkgeheugen, om te weten welke handelingen hij moet uitvoeren om de artikelen in de winkel af te kunnen rekenen.
Kinderen zijn volop in ontwikkeling en hun brein ook. Jij hebt als leerkracht de mooie taak om hen hierin te begeleiden. Bied houvast, duidelijkheid en structuur bij de functies die kleuters nog niet bezitten. Sluit aan bij de functies die wel in ontwikkeling zijn en laat kinderen hierin groeien. Succes!
 
Meer weten? Driestar onderwijsadvies organiseert cursussen over executieve functies, zowel voor het kleuteronderwijs als voor de hele basisschool. Neem voor meer informatie contact met mij op.

Bronnen:
  • Boonstra, M., Goudswaard, M., & Bijl- van Gelder, H. (2014). Breinsleutels Het jonge kind. Rotterdam: CED-groep.
  • Dawson, P., & Guare, R. (2009). Slim maar... Help kinderen hun talenten benutten door hun executieve functies te versterken. Amsterdam: Hogrefe Uitgevers.
  • Feryn, S. (2017). Zet je EF-bril op. Brugge: N.V. die Keure.
  • Smidts, D. (2018). Zelfsturing in de klas. Amsterdam: Uitgeverij Nieuwezijds B.V.
  • Smidts, D., & Huizinga, M. (2016). Gedrag in uitvoering; over executieve functies bij kinderen en pubers. Amsterdam: Nieuwezijds B.V.
  • Van der Grift, B. (2014). Peuteren en kleuteren. Amsterdam: SWP.