Zeven trends in leren in de 21e eeuw 11 april 2017 Door Albert-Jan den Butter

Een veelbesproken onderwerp in onderwijsland is het thema ‘Leren in de 21e eeuw’. Inmiddels is er van de makers van het (inmiddels bijna bejaarde) Boektweepuntnul een boeiend boek over ditzelfde thema verschenen.

De titel: Leren in de 21e eeuw. Wat dat leren in de 21e eeuw inhoudt is nog een diffuus verhaal. We zijn immers pas aangeland in 2017: de eeuw is nog betrekkelijk jong. Dat Boektweepuntnul nu al bejaard is, ligt niet aan de leeftijd: het is pas in 2011 uitgegeven. Maar de ontwikkelingen gaan nu immers razendsnel. Toch zijn er al een aantal lijnen uit te zetten waar het vooral naar toe lijkt te gaan.

Een aantal van die lijnen zette de IJslander Ingvi Hrannar Ómarsson ook al op zijn blog. Ik noem er zeven die zeker hout snijden.

1. Computerlokalen met vaste computers zijn uit

Het is niet in overeenstemming met het gepersonaliseerd leren en heeft uiteindelijk hetzelfde effect als het leren in een klaslokaal, tussen vier muren. Elke vorm van flexibiliteit, zowel in rooster als in verplaatsbaarheid van de devices ontbreekt volledig. Samenwerken met zulke enorme apparaten is lastig. 

2. De vier muren van het klaslokaal zijn beperkend

Het oude idee van ‘de docent is koning in de klas’ is niet in overeenstemming met 21e eeuwse vaardigheden. Deze manier van lesgeven doet tekort aan het feit dat vakoverstijgend leren meer recht doet aan de werkelijkheid. Daarnaast lijkt het erop dat dat het lokaal een blik biedt op de wereld om ons heen en dat ouders, deskundigen, bedrijven en andere docenten er niet toe doen.

3. Wifi open voor leerlingen

Het bannen van tablets en mobiele telefoons blokkeert ook het aanleren van 21e eeuwse vaardigheden. Dus: Wifi open en gebruik maken van de mogelijkheden. Ómarsson zegt hiervan: “Today there is more processing power in the average cellular telephone than NASA had access to when they sent a man to the moon in 1969.” Toch doen we net of leerlingen alleen maar WhatsAppen, Snapchatten, gamen en andere minder prettige dingen doen.  

4. Docenten moeten leren delen

Als docenten niet hun prachtige ideeën delen, blijft iedereen elke keer hetzelfde wiel uitvinden. Docenten moeten dus van hun eilandjes af en meer beseffen dat ze samen verantwoordelijk zijn voor de voortgang van hun leerlingen.

5. Schoolleven moet gezond zijn

Vette happen, snoep en koek eruit en niet te vroeg beginnen. Het puberbrein is uitermate gevoelig voor gezond voedsel, met name vette vis, en komt pas laat in de ochtend op gang. Als het dan op gang komt, is starten met een uurtje bewegen optimaal.  

6. Onderwijs op maat

Alle studenten en alle docenten moeten hun eigen leerroute kunnen volgen. In Finland hebben ze hier meer ervaring mee en de schoolresultaten liggen, volgens het PISA-rapport, hoger dan in Nederland.

7. Een toets is geen eindpunt

Willen we de leerling werkelijk wat leren, dan moeten we meer insteken op trial-and-error. Bij een summatieve toets heeft een leerling pech als de stof niet begrepen is. De behaalde onvoldoende blijft staan, de leerling krijgt het gevoel ‘deze stof ga ik nooit begrijpen’ en legt zich erbij neer. Het gezegde dat je van je fouten kan leren, gaat hier niet op. Bij een formatieve toets is de toets een leermoment en geen afrekening. De docent zet deze toetsen in om te leren van de gemaakte fouten. Samen nadenken over 21e-eeuwse vaardigheden? Neem dan contact op.

Albert-Jan den Butter MSc
Onderwijsadviseur
a.j.denbutter@driestar-educatief.nl
0182-760372 of 06-23698155