Vloekvrije boeken? 26 november 2020 Door J. (Janneke) de Jong-Slagman

De Bond tegen vloeken heeft zijn jaarlijkse juryrapport weer uitgebracht. Tientallen bekroonde kinderboeken zijn gescreend op taalgebruik en de uitkomst was schokkend, volgens de berichten in het ND en RD: “In twee op de drie bekroonde boeken stonden een of meer vloeken of grove woorden”.

Vloeken in (jeugd)literatuur is een probleem. Een collega formuleerde het zo: “Grove taal kan ik eventueel nog bespreken, maar als de naam van onze Heere gelasterd wordt wil ik een DIKKE punt zetten en zo’n boek liefst naar de vuilnisbelt verwijzen (meestal ga ik met typ-ex te werk als ik het verder de moeite waard vind).” Velen zullen zich in haar reactie herkennen.

Bekijk hier het juryrapport.

Onderzoek

Er is over vloeken in moderne (volwassenen)literatuur in de loop van de tijd wel het een en ander geschreven, maar over jeugdliteratuur veel minder. Collegadocent Erna van Koeven van hogeschool Windesheim promoveerde in 2011 op een studie over literatuuropvattingen op open protestants-christelijke basisscholen. Haar proefschrift is via de website van Stichting Lezen te downloaden. De pagina’s 193-197 gaan over grove taal en vloeken. Zij geeft geen oplossing voor het probleem, maar pleit in haar studie voor beleid en gesprek in het team. De hoofdtitel van haar proefschrift luidt ‘Zo doen wij dat nu eenmaal’. Daaruit blijkt dat het gesprek ontbreekt.

Typ-ex of zwarte stiftdirk-weber-duivendrop.jpg

Van Koeven geeft voorbeelden van weggestreepte woorden in boeken. Dat deed mij denken aan het kinderboek Duivendrop van Dirk Weber. Daarin komt het personage Jubes voor, die achter een muur woont en niet in aanraking mag komen met de gewone wereld. Het boekomslag laat zien wat er voor hem werd weggestreept.

Mijn collega kwam met het flesje Typ-ex. Als een boek verder de moeite waard is, kan het misschien toch op school blijven. Zo’n voorbeeld kan bijvoorbeeld Soldaat Wojtek zijn, een prachtig en waargebeurd verhaal over een beer die meegaat in de oorlog en een troetelbeest en boodschappenjongen van de soldaten wordt. Voor jongens en meisjes vanaf een jaar of tien is dit een geweldig verhaal. Helaas staan er een stuk of drie, vier woorden in die problemen veroorzaken. Als je het boek voorleest, kun je die eenvoudig vervangen door een beter alternatief.

Juryrapport

Het werk van de Bond kan het christelijk onderwijs (en christelijke ouders) hierbij goede diensten bewijzen. Aan de hand van het rapport dat woordelijk de problematische termen vermeldt, kunnen bibliothecarissen of opvoeders besluiten een titel al dan niet aan te schaffen of de woorden onleesbaar te maken. Zo gaat de website Boekenopdracht te werk: grove taal wordt expliciet vermeld, zodat de leerkracht zelf een keuze kan maken. Uit de praktijk weten we dat niet iedere school dezelfde werkwijze volgt en in de lvo-colleges constateren we dat sommige studenten het probleem niet zien, terwijl het voor anderen onoverkomelijk is. Een onkerkelijke studente vroeg eens aan de klas: ‘Maar wordt er bij jullie op school dan nooit gevloekt?’ Hierop antwoordde een student die op een reformatorische vo-school werkte, dat hij op het plein ‘van alles’ hoorde. U begrijpt het al: de onkerkelijke studente begreep dus domweg niet waar het probleem dan lag. Een schrijnend voorbeeld.

Clean Reads

In de Verenigde Staten is een beweging gaande die zich wil wapenen tegen vloeken in literatuur (evenals grof geweld en seks). Er is een website met als motto: ‘Clean Read No Guilt’. Wie naar deze clean reads kijkt en goede leestips verwacht, wordt hoogstwaarschijnlijk teleurgesteld. Hij ziet namelijk nogal wat kitsch, zoals superromantische fictie, extreme fantasy enzovoorts. Inderdaad, zonder vloeken, geweld en seks… Het is duidelijk dat zo’n benadering niet echt helpt. Was het maar zo eenvoudig! Een vloekvrij boek is dus niet zomaar een goed boek. Boeken selecteren is gecompliceerder dan wij denken. Dat illustreer ik aan de hand van het gelauwerde jeugdboek Lampje van Annet Schaap. De Bond tegen vloeken constateerde dat het boek diverse woorden en uitdrukkingen bevat die niet door de beugel kunnen. Wie het juryrapport volgt, zal het boek links laten liggen.

Bond tegen vloeken versus RD?

Wie ook naar het verhaal kijkt, de plot, de literaire waarde, komt tot een genuanceerder oordeel. In een RD-column van een ervaren lezer, neerlandicus Gert van de Wege, las ik waardevolle opmerkingen over Lampje.

“We hebben Lampje hier gezinsgewijs gelezen. De uitgever vermeldt op zijn website een leeftijd van tien tot twaalf jaar. Maar leeftijd zegt niets. Elke voorleessessie eindigde hier met een hevig verlangen naar de volgende hoofdstukken, waarop met smart een week werd gewacht, en dat gold voor vijf- én voor veertigjarigen. Wat maakt Lampje zo goed? Eigenlijk alles: het verhaal, de stijl, de personages, de taal, de thematiek. Lampje gaat over een jong meisje dat met haar drankzuchtige vader opgroeit in een vuurtoren. Haar moeder is overleden en Lampje (alias van Emilia Waterman) krijgt van haar vader een verantwoordelijkheid te dragen die de lezer haast fysiek terneerdrukt.
De voorlezer mag een enkel woord vervangen door een welvoeglijker synoniem. Voor het overige ben ik het geheel eens met de jury’s van de Nienke van Hichtum Prijs en de Woutertje Pieterse Prijs, die Annet Schaap als winnaar aanwezen. Er volgen nog een paar prijzen, dit jaar, vast en zeker. En vertalingen, het kan niet anders.”


Deze recensent kreeg gelijk. Lampje werd een succes; het boek werd meermalen bekroond en is al naar het Engels vertaald. In het verhaal komen universele zaken voor als eenzaamheid, vriendschap en trouw. Bovendien is het prachtig opgebouwd; de lezer ziet uit naar het volgende hoofdstuk en wil weten hoe het afloopt. Het feit dat het verhaal ook volwassenen boeit, zegt onmiskenbaar iets over de literaire kwaliteit. De docent Nederlands heeft die onderkend.

Meer dan screenen

Een voorbeeld als dit laat naar mijn idee zien dat je er met alleen screenen niet bent. We kunnen dankbaar gebruikmaken van het jaarlijkse onderzoek van de Bond tegen vloeken, maar het selecteren van (jeugd)literatuur is een beroepstaak voor leerkrachten en docenten Nederlands. Zij moeten oog hebben voor de literaire kwaliteit en ook die als selectiecriterium handhaven. Daarbij denken zij na over het gebruik van het boek: leest het kind het boek zelf, wordt het in de klas voorgelezen, in een les over fictie besproken of misschien ingezet voor burgerschapsonderwijs?

Boeken van goed literair niveau en zonder grove taal moeten we koesteren. Wie Juwelen van stras van Carli Biessels leest, het prentenboek Bijna jarig van Imme Dros en Harrie Geelen doorbladert of zich verdiept in Alles komt goed, altijd van Kathleen Vereecken, weet dat het mogelijk is. Deze boeken wonnen ooit de Woutertje Pieterse Prijs. Ik hoop dat er nog heel veel goede jeugdboeken verschijnen: mooie verhalen, in fraaie taal aan het papier toevertrouwd en zorgvuldig uitgegeven.