Vijf Goudse punten voor groepsdynamiek in de gouden weken 29 augustus 2022 Door G. (Geerten) Zwemer

De scholen zijn weer begonnen! Spannend, zo’n nieuwe start. Maar ook een mooie uitdaging om van je nieuwe klas een hechte groep te maken. Onderwijsadviseur Geerten Zwemer geeft je vijf gouden aandachtspunten voor het groepsvormingsproces.

1. Gouden weken voor een goede groepsdynamiek?

De gouden weken zijn volop bezig. En natuurlijk zijn deze eerste schoolweken heel belangrijk in de groepsvorming. Het is echter het hele jaar belangrijk om de dynamiek en de interactiepatronen in je groep in de gaten te houden. Die interactiepatronen zijn er in elke groep. Een positieve groep herken je vaak aan collectieve normen die gericht zijn op elkaar (wij helpen elkaar of wij doen ons best). Een gevoel dat iedereen er mag zijn, waar ieder zijn eigen gaven heeft. Een negatieve groep heeft ook interactiepatronen, maar deze laat vaker normen zien die individueel of egocentrisch zijn (ik bepaal het zelf; vermaak mij). Een goede groepsdynamiek is belangrijk voor het welbevinden en de prestaties.

2. Hoe wordt groepsdynamiek zichtbaar in de eerste weken?

Zodra er een aantal leerlingen bij elkaar komt, ontstaat er altijd een groepsdynamiek. Elke keer wanneer de samenstelling van de groep verandert, kan deze dynamiek dus veranderen. Check de eerste weken vooral de volgende punten:
  • Hoe komt de klas binnen? Welke leerling als eerst/laatst en met welke andere leerlingen?
  • Wie zit waar in de klas? In veel klassen waar ik kom zitten de meest invloedrijke leerlingen (normdragers) links- en/of rechtsachter in de klas. Vandaaruit kunnen zij de hele klas overzien en vaak ook zonder dat je het als leerkracht echt doorhebt invloed uitoefenen op de hele klas.
  • Wat merk je tijdens fysiek contact, bijvoorbeeld als je jouw leerlingen een hand geeft?
  • Wat zijn de onderlinge relaties en subgroepjes?
  • Hoe is het deelnamegedrag tijdens de les?
  • Hoe is het gedrag na de les (zelfstandig andere taken oppakken, lokaal verlaten bij pauze of andere les e.d.)?

3. Observeer je groep op proces en nog even niet op inhoud

Misschien ben je geneigd om snel helder te willen krijgen wat het niveau is van jouw leerlingen. Je kijkt dan vooral vanuit de inhoud van het vak naar je leerlingen. Daarvoor heb je nog een heel jaar de tijd; probeer daarom nu vooral vanuit het proces naar je klas te kijken. Je kijkt dan meer onbevangen en zult merken dat er andere zaken zijn die opvallen.
Jouw observatie is jouw waarneming. Dat maakt het per definitie gekleurd. Controleer je hypothese daarom steeds opnieuw. Kan je waarneming worden bijgesteld? Praat eens met collega’s, hoe zien zij de betreffende leerlingen? Betrek ook de onderwijsassistenten die in je klas werken bij je observatie.
Wacht niet te lang met ingrijpen als jij het groepsklimaat als niet prettig ervaart. Als jij duidelijk een onprettige sfeer ervaart, is er vaak al een tijdje iets aan de hand in je klas.

4. Probeer patronen te ontdekken

Het kan helpend zijn als je een patroon kunt ontdekken in het gedrag van de klas. Is het gedrag en de bijbehorende norm overwegend positief of negatief? Kun je ontdekken waarin dat met name naar voren komt? Welke leerlingen in de klas dragen de norm of het patroon nadrukkelijk uit? Als je dat te weten komt ben je al een heel eind.
Nog interessanter wordt het wanneer je het motief van het gedrag kunt opsporen. Hier kun je achter komen door in gesprek te gaan met de betreffende leerlingen. Doe dat in vredestijd en niet na een flinke correctie. Daarnaast kan het helpend zijn om eens het dossier in te duiken van een opvallende leerling of met collega’s in gesprek te gaan.
Uiteraard hoef je hierbij niet de normen en patronen van de klas te volgen, als die niet helpend zijn in een positief groepsvormingsproces. Je kunt deze ook zelf voorschrijven en actief uitdragen. Op deze manier draai je een fase uit het groepsfasenmodel van Tuckman om en plaats je de normingsfase voor de stormingsfase. De groep kan dan nog wel in gesprek over de normen in de school, maar de kaders zijn alvast helder.

5. Groepsdynamica: van conciërge tot MT; iedereen doet mee

Groepsdynamica is iets van de hele school. houd je school daarom F.R.I.S. (Oldeboom, in Ik in de wij, 2021).
  1. Werk aan Fysieke omstandigheden: sfeer in  schoolgebouw en lokaal, lokaalopstelling, plattegrond in de klas;
  2. Werk aan Relatie: aandacht voor personen en de groep;
  3. Werk aan Inhoud: differentiatie, variatie in activiteiten, geen cijfers openlijk terug geven;
  4. Werk aan Structuur: (gedrags)regels & organisatie, coöperatieve werkvormen, schoolregels zichtbaar maken, eenduidige informatievoorziening.

Wil je meer weten of leren over groepsdynamica en groepsvorming? Lees verder op onze website.

Bronnen

  • Inleiding groepsdynamica; Alblas&Vos (2017)
  • Groepsdynamica, werken in en met groepen; Bekker (2016)
  • Klassenkracht met respect voor de klas; Bijlsma (2015)
  • Ik in de wij; Dokman e.a. (2021)
  • Grip op de groep; Engelen, van (2014)
  • Groepsdynamica, de basis; Remmerswaal& Leijenhorst (2020)