Schelden, intimidatie en geweld op school 4 december 2018 Door A.J. (Albert-Jan) den Butter

Uit een groot onderzoek van DUO bleek afgelopen week dat de sociale veiligheid van leraren en leerlingen op veel scholen onder druk staat. De NOS vertelde schokkende verhalen van docenten uit het hele land. Wat is er op de scholen aan de hand? En wat kunnen we eraan doen?

Schelden of geweld tegen docenten: elk geval is er een te veel.  Het blijft echter vaak niet alleen bij verbaal of fysiek geweld.  Drugsgebruik, diefstal, vechtpartijen, dronkenschap en radicalisering onder jongeren komen in Nederland veel te vaak voor. Het Reformatorisch Dagblad wilde graag weten of het op reformatorische scholen net zo erg is als op openbare scholen. Ik kon ze gelukkig enigszins geruststellen. De cijfers van het DUO worden op reformatorische scholen bij lange na niet gehaald. Toch mogen we niet achterover leunen.

Veel docenten, ook van de reformatorische scholen, zien de laatste jaren wel degelijk een verruwing optreden. Een docent vertelde onlangs dat hij het schokkend vond dat de Bond tegen het vloeken op reformatorische scholen voorlichting moest komen geven over vloeken en taalgebruik. “Deze kinderen horen elke zondag de tien geboden”, zo stelde hij.

Wat is er met de jongeren aan de hand, vraagt u zich misschien af. Laten we de vraag wat uitbreiden: wat is er met de opvoeders van de jongeren aan de hand? Geef ik daarbij de ouders en docenten de schuld? Beslist niet. Elke leerling is verantwoordelijk voor zijn of haar eigen gedrag, dat staat volledig buiten kijf. Wanneer een opvoeder echter slechts een vinger geeft, pakt menig leerling de hele hand. Bij de NOS-reportages bleek dat docenten soms uitgescholden worden met de meest vreselijke ziektes bij bijvoorbeeld een slecht cijfer. Dat is ergens begonnen. Een docent die dit toelaat, een leidinggevende die de docent niet of nauwelijks steunt, een ouder die hier niets van zegt: het is allemaal olie op het vuur.

Daarnaast heeft men het in de politiek, bij de politie en bij justitie vaak over de toenemende verruwing in de samenleving. Helaas is dit ook terug te zien in de scholen. Zegt de Heere Jezus niet dat in de eindtijd ‘de liefde van velen zal verkouden’ (MattheĆ¼s 24:12)? En belijden we in de Heidelbergse Catechismus niet dat de mens van nature onbekwaam is tot enig goed en geneigd tot alle kwaad?

Wat is er dan nodig?

  1. Opvoeders moeten levende voorbeelden zijn van een leven met de Heere. Waar het licht gaat ontbreken, krijgt de duisternis meer en meer macht.
  2. Veel gebed voor de jongeren zelf, voor hun ouders en hun docenten.
  3. Ouders dienen de school en de docenten te steunen en met respect over hen spreken. Een ouder die de school niet steunt, ondermijnt niet alleen het gezag, maar zorgt ook voor grote schade bij zijn of haar eigen kind. Dat groeit immers op met een verwrongen beeld over het door God gegeven gezag.
  4. Leidinggevenden  dienen signalen van docenten serieus te nemen en hen onvoorwaardelijk te steunen.
  5. Goede protocollen, waarbij elke betrokkene in en bij de school weet wat de gevolgen zijn als een leerling ontoelaatbaar gedrag vertoond.. 
Zijn er dan geen verblijdende dingen? Zeker wel. In de ruim twintig jaar dat ik in het reformatorisch voortgezet onderwijs voor de klas stond, heb ik me nooit bedreigd gevoeld. Er zijn ook veel jongeren die dagelijks hun Bijbel openen en daadwerkelijk zoeken naar het ene nodige. Docenten op reformatorische scholen komen relatief weinig in aanraking met geweld, scheldwoorden, drank, drugs, etc. Soms mag een mentor in een persoonlijk gesprek ook dingen horen waar hij of zij blij van wordt. Laten we daar ook oog voor hebben. We hebben in Gods Woord de belofte dat er altijd jongeren zullen zijn die de Heere vrezen: ‘Zij zullen U vrezen, zolang de zon en maan zullen zijn, van geslacht tot geslacht’ (Psalm 72).

Wil je verder praten over dit onderwerp? Neem gerust contact op met Albert-Jan den Butter!