Langzamer, maar niet minder: wat een boom ons kan leren over kinderen 24 mei 2017 Door Leon van Dalen, onderwijsadviseur

Als ik uit mijn keukenraam kijk, zie ik twee bomen. Twee leibeuken. Op hetzelfde moment gekocht, op dezelfde dag geplant, in dezelfde grond. En toch is er verschil. En dat verschil is in het voorjaar gedurende twee weken heel zichtbaar.

Elk jaar gebeurt er hetzelfde. Als het voorjaar aanbreekt, staat de ene boom al snel vol in prachtig jong blad, terwijl de andere boom nog helemaal kaal is. Alleen als je goed kijkt, zie je dat er knoppen aan zitten.
In die twee weken krijg ik van verschillende mensen meelevende reacties: ‘Wat vervelend dat die andere boom dood is.’ En: ‘Het gaat niet goed met je boom hè? Die ene is prachtig, maar die andere ...’ Ik haast me dan om te vertellen dat die boom niet dood was en dat de blaadjes echt nog wel komen, maar dat deze gewoon wat later is.

Eindtoets

Ik vind het een heel treffend beeld. De link naar kinderen op school is gauw gelegd. Wat zijn er soms grote verschillen te zien. In de persoon(lijkheid), in de vaardigheden en in de kennis die leerlingen hebben. Recent nam een leerlingbegeleider uit het vmbo het nog op voor de kinderen die lager scoren. Zij stuurde een brief aan het Jeugdjournaal over een item gewijd aan de eindtoets. In het bericht uitte ze haar onvrede over hoe de uitslag van de eindtoets in beeld is gebracht. Daarbij worden volgens haar, onterecht, alleen kinderen met hoge scores bejubeld.

Maatstaf

Wat is de maatstaf die we hanteren? Hoe kijken we naar leerlingen? Mogen er verschillen zijn? Mag het ene kind wat lager scoren dan het andere? Wat mij betreft wel! Kinderen zijn unieke schepselen. Er is er niet een hetzelfde; gelukkig maar! De uitdaging is om dat te zien als leraar.  De ene leerling is wat later in zijn ontwikkeling dan de andere leerling. Dat wil niet zeggen dat die andere leerling minder is. Heel veel leraren in basisonderwijs en voortgezet onderwijs zien die unieke leerlingen en handelen daarnaar. Zij realiseren passend onderwijs binnen de mogelijkheden die ze hebben. Ze geven onderwijs aan en leiden leerlingen op tot professionals van een heel verschillende slag. Gelukkig zijn is niet alleen afhankelijk van een hoog opleidingsniveau of van een dik salaris. Geluk is dat je werk doet dat bij je past en dat je omgeving je daarvoor waardeert. Het onderwijs mag daaraan bijdragen. De maatschappij herkent dat; let maar eens op al die reacties en steunbetuigingen op de brief van de leerlingbegeleider op het vmbo. Dat toch wel genoeg? In deze formatieperiode liggen er kansen om dat meer en beter te faciliteren.

Als ik nu naar de twee bomen kijk, wat staat die andere boom dan prachtig en fris in het jonge blad. Nog even en het valt niemand meer op dat die andere boom gewoon wat later was …