Discrimineren bij spellingzwakke kinderen 13 juni 2018 Door Kees Geluk

Het lukte hem maar niet. Fernando struikelde steeds weer over de uitspraak van de Nederlandse ‘uu’-klank. Op een dag vroeg hij zijn taalcoach Evi om hulp bij het invullen van zijn “hoercontract”. “Húúrcontract”, verbeterde Evi. “Hoercontract”, zei Fernando weer. Evi typte in Google Translate het woord ‘hoercontract’ in en liet dat Fernando in zijn taal lezen. Fernando schrok zo, dat hij van schrik ineens “húúrcontract” zei. Dit bracht Evi, die ook remedial teacher is, op het volgende idee.

Het idee van Evi luistert naar de naam discrimineren. Bij discrimineren plaats je het ene nadrukkelijk tegenover het andere. In het onderhavige geval: het foute ene tegenover het correcte andere. Dat verhoogt veelal, niet altijd helaas, de alertheid. Hierboven was dat – in passieve zin - het geval met ‘huur’ en ‘hoer’. Hieronder is dat, in kind-activerende zin, het geval bij ‘verhaalen’ en ‘verhaal’ en bij ‘makelijk’ en ‘makkelijk’.

Verhaalen

Spellingzwakke Stijn had ‘verhaalen’ geschreven. Evi vroeg Stijn bij RT naar ‘de letter die veel kinderen lastig vinden’. Stijn zette een streep onder de aa. “Prima”, zei Evi. “Als je in dit woord ergens iets erbij schrijft of iets weglaat, mag je het wél met twee aa’s schrijven. Kijk!” Evi schreef ‘verhaal’ op. “En weet je nu hoe je ‘verhalen’ schrijft?” vroeg ze. Stijn schreef ‘verhalen’ op. “Weet je waarom je ‘verhaal’ met twee aa’s schrijft en ‘verhalen’ met één aa?” vroeg Evi. Stijn, die de regels bij RT en in de klas had geleerd en inmiddels kende (maar niet toepaste), verwoordde het weliswaar wat krom, maar inhoudelijk nauwkeurig correct. Dergelijke besprekingen voerde Evi herhaaldelijk bij RT.

Verbeteren

Op een gegeven moment trad Evi in overleg met Stijns leerkracht Hannah. Ze spraken het volgende af. Als Stijn in zijn taalschrift bijvoorbeeld ‘makelijk’ had geschreven, zou Hannah bij het nakijken met potlood een rondje om het hele woord zetten. Als de kinderen en dus ook Stijn de volgende taalles in hun schrift gingen maken, zou Stijn eerst alle woorden met een rondje als volgt verbeteren. Bij ‘makelijk’ wist Stijn: dit is fout, maar bij een woord wat er veel op lijkt, is het wel goed. Hij fluisterde “makelijk” en bedacht welk woord daar qua klank op leek.  Zo schreef hij ‘smakelijk’ op en ging vervolgens proberen de fout zelf te verbeteren: ‘makkelijk’. Twee varianten dus. Dat deed hij alleen bij die woorden waar hij redelijkerwijs in staat was beide varianten correct te noteren. (Afhankelijk van het aantal rondjes-woorden hoefde Stijn minder van de nieuwe taalles te maken.)

Tweevarianten-aanpak

Deze tweevarianten-aanpak bleek voor Stijn effectief te zijn. Later kwam Evi er achter dat deze tweevarianten-aanpak al tientallen jaren door een therapeut in Amsterdam werd gebruikt, drs. Willem de Haan. Ook kwam ze erachter dat vijftig jaar geleden een Russische psycholoog dit ook al had ontdekt: Alexander Luria. Evi had het tweevarianten-wiel dus opnieuw uitgevonden.
 
Bovenstaande is een onderdeel van een spellingaanpak die bedoeld is om eerst het spellingbewustzijn tot aanzijn te roepen en vervolgens het spellinggeweten. Pas bij een goed functionerend spellinggeweten zie je spellingfouten verdwijnen.
 
Meer informatie over deze spellingaanpak, het 'discriminatie-principe'/de tweevarianten-aanpak? Neem contact op met Kees Geluk.