Data optimaal inzetten voor schoolontwikkeling 22 maart 2017 Door Alex de Bruijn

Scholen herbergen een schat aan informatie, maar veel wordt niet of onvoldoende benut. Een belangrijke onderzoeksvraag voor scholen is dan ook: Hoe kun je als school data gebruiken voor schoolontwikkeling? Organisatieadviseur Alex de Bruijn blogt erover.

Toen een journalist aan Albert Einstein vroeg, hoe hij zo geleerd was geworden, antwoordde hij: ‘Dat komt door mijn moeder. Zij vroeg mij elke dag: “En, Albert, heb je nog een goede vraag gesteld op school?” Ik ben daardoor vooral nieuwsgierig geworden.’ Met haar vraag raakte de moeder van Einstein de kern van onderzoeksmatig handelen.

Mark van der Werf verwoordt het treffend in zijn boek ‘Meester Mark draait door’: “Hoe meer gegevens we over onze leerlingen verzamelen, hoe gerichter we ze kunnen helpen. Eens. Maar wat hebben we eraan om multomappen en computerprogramma’s vol te tikken met verslagen en evaluaties als er te weinig tijd is om iets zinnigs met die schat aan informatie te doen?” Schoolteams moeten zich afvragen hoe ze deze gegevens kunnen gebruiken om een impuls te geven aan het leren op school; hoe data kunnen helpen om zowel in de groep als in het team een professionele leergemeenschap te creëren. Uiteindelijk zal dat leraren en leerlingen verder helpen in hun ontwikkeling! 

Onderzoeksmatig werken

Het valt mij op dat in het onderwijs vaak vanuit de onderbuik, intuïtief, wordt gehandeld. Dat is beslist niet fout! Het handelen van teamleden wordt echter sterker (want: gerichter en bewuster) als ze niet alleen intuïtief, maar ook data-onderbouwd handelen. Om minder vanuit de onderbuik te handelen en meer gefundeerd, is onderzoeksmatig werken belangrijk. Ik onderscheid daarin op basis van Earl en Katz drie aspecten:
  1. Onderzoekende houding
  2. Onderzoeksvaardigheden
  3. Onderzoekende cultuur
Voor een onderzoekende houding is nieuwsgierigheid belangrijk. Je stelt meer vragen dan dat je antwoorden geeft én je bent altijd op zoek naar het antwoord achter het antwoord. Dat vraagt van professionals een reflectieve houding. Reflecteren op je eigen handelen en de ander aanzetten tot reflectie is een belangrijke element voor een onderzoekende houding.

Bij onderzoeksvaardigheden gaat het erom – het woord zegt het al – dat je vaardigheden bezit om op een goede manier onderzoek te doen.  Kun je verschillende soorten data onderscheiden? Heb je zicht op verschil tussen kwalitatief en kwantitatief onderzoek? Ken je het onderscheid tussen eenvoudige en complexe data?

Een onderzoekende cultuur is een teamcultuur waarin onderzoek gestimuleerd wordt en waarin bijvoorbeeld het werken met leergemeenschappen een belangrijke plek heeft. Daarin maak je elkaar als professional sterker door op basis van relevante en belangrijke gegevens de professionele dialoog te voeren en te werken aan persoonlijke ontwikkeling en schoolontwikkeling. 

Data in ParnasSys

Het is een mooie ontwikkeling dat  scholen steeds meer gebruikmaken van data die ParnasSys herbergt. Het opbrengstgericht werken heeft daar een goede impuls aan gegeven. Wel is het zo dat het voornamelijk de leeropbrengsten zijn die gebruikt worden, zoals Cito-uitslagen en methodetoetscijfers. ParnasSys bevat echter veel meer gegevens. Ook kwalitatieve data als observaties en gespreksverslagen kunnen heel veel opleveren, maar worden nog weinig gebruikt voor schoolontwikkeling, teamontwikkeling en worden ook te weinig in relatie gebracht met de cognitieve data. Ik pleit ervoor om dat binnen de school veel meer te doen en de vraag te stellen: waarom houden we deze gegevens bij en wat zeggen ze over onze school en ons onderwijs? 

Leerteams

ParnasSys an sich vind ik te smal om verregaand onderzoek te doen, maar het geeft wel een goede aanzet. Als je wat complexer onderzoek wilt doen, moet je meer data betrekken, zoals (onderzoeks)literatuur of interviews. Ik begeleid momenteel een school op dit thema en daar zie ik mooie dingen gebeuren. Vanuit het grote team zijn verschillende leerteams  gevormd rond actuele thema’s die op school spelen, zoals leesbeleving, burgerschap, en differentiatie in instructie; thema’s die raken aan het primaire proces. Het leerteam dat zich bezighoudt met leesbeleving maakt gebruik van bestaande data, zoals de leesresultaten, maar heeft zich ook de vraag gesteld: welke gegevens  hebben we nog meer nodig om antwoord te krijgen op onze onderzoeksvraag? Daarom doen ze ook zelf gericht onderzoek: ze nemen vragenlijsten af en interviewen ouders en kinderen. Het onderzoek resulteert in conclusies en aanbevelingen met het oog op de schoolontwikkeling.   

Geen wetenschappelijk instituut

Een school is geen wetenschappelijk instituut. De verwachtingen ten aanzien van onderzoeksmatig werken moeten reëel zijn. Scholen kunnen op onderzoeksmatig handelen echter wel ambitieuzer zijn dan ze nu doorgaans zijn. Hoe je daar een beginnetje mee maakt? Ik zie daarin twee dingen: Er is in de huidige situatie op scholen een sleutelrol weggelegd voor leidinggevenden en ib’ers. Zij zijn de aanjagers bij het stimuleren van zo’n onderzoekende houding onder leraren en horen daarbij zelf het goede voorbeeld te geven. Het goede voorbeeld geven is zo’n beetje het enige wat je topdown mag doen. Daarnaast heeft ook elke leraar zelf een verantwoordelijkheid. Je hebt geen wetenschappelijke opleiding nodig om een onderzoekende houding te hebben. Het begint bij nieuwsgierigheid, de neiging tot vragen stellen, en niet te snel tevreden zijn met (goedkope) oplossingen. De vraag die de moeder van Albert Einstein stelde als haar zoon uit school kwam is een voorbeeld dat het waard is om na te volgen!   
 
Alex de Bruijn is organisatieadviseur en is associé van Driestar educatief. Hij verzorgt op het symposium Verder met ParnasSys op 5 april een workshop over dit onderwerp. Klik hier voor meer informatie.