Virtuele wereld is geen vrijstaat 8 december 2014

Hebben ouders het vandaag de dag moeilijker bij de opvoeding van hun kinderen dan vroeger? Veel ouders zullen direct met ja antwoorden en in één adem de sociale media de schuld geven. Maar zo eenvoudig ligt het niet.

“Het gevaar van sociale media wordt overdreven”, kopte Psychologie Magazine vorige maand. Het citaat kwam niet uit de mond van de eerste de beste: de Amsterdamse mediahoogleraar Patti Valkenburg, die eerder de Spinozapremie kreeg. Maar maken al die opvoeders zich dan zorgen om niets?

Ouders over mediaopvoeding

Je kunt eens beginnen met deze vraag aan de ouders zelf te stellen. Dat deed een collega van Valkenburg, Peter Nikken, eveneens hoogleraar en medewerker van het Nederlands Jeugdinstituut. Vorige week verscheen een studie waarin hij nagaat hoe moeilijk ouders het hebben bij de mediaopvoeding. Nikken en z’n collega Inge Markx keken naar kinderen tot en met 12 jaar, maar ook die groep is druk met media.
 
Nikken stelt dat veel ouders (ruim de helft) de lastige vragen rond media bij de opvoeding wel herkennen, ook al ervaren de meesten mediaopvoeding niet als problematisch. Ouders geven aan dat ze in hun opvoeding deze mediavragen als de lastigste ervaren, vooral bij jongens en als de kinderen wat ouder worden. Ze beschouwen mediaopvoeding ook als een apart hoofdstuk, dat losstaat van hun andere problemen bij de opvoeding. Meest genoemde probleemsituaties zijn: te lang achter elkaar bezig willen zijn met media, eindeloos zeuren om een apparaat te gebruiken, en zich vervelen en niet anders willen dan een beeldscherm. De tijd die kinderen aan media willen besteden zorgt vaak voor discussies in gezinnen.

Kinderen over mediaopvoeding

Behalve aan ouders zouden we deze vraag ook aan kinderen kunnen stellen. Wat vinden zij eigenlijk van de mediaopvoeding die hun ouders geven? Het antwoord op die vraag is: kinderen vinden dat ze recht hebben op mediawijze ouders en mediawijze scholen. Vorige week, tijdens de Week van de Mediawijsheid, voerde Mediawijzer.net een onderzoek uit onder 22.000 kinderen van groep 7 en 8 van de basisschool. De manier waarop het onderzoek plaatsvond is voor verbetering vatbaar, maar er komen toch interessante cijfers uit. Zoals deze: bijna de helft van de kinderen vindt dat hun ouders het goede voorbeeld moeten geven. Ze vinden het veel vervelender dat persoonlijke gegevens zomaar op internet te vinden zijn dan dat hun ouders hun mobieltje kunnen volgen. En ze willen beschermd worden tegen ongeschikte content.

Grenzen voor schermgaande jeugd

De aanpak van deze twee onderzoeken verschilt sterk en je mag ze niet zomaar naast elkaar leggen. Maar klopt het beeld dat kinderen graag beschermd willen worden en, zoals Valkenburg zegt, dat ouders zich niet zo snel zorgen moeten maken?
 
In haar pas verschenen boek “Schermgaande jeugd” staat het allemaal wat genuanceerder. Ook Valkenburg constateert dat ouders het opvoeden moeilijker vinden dan vroeger én dat kinderen hun ouders nodig hebben om zelf grenzen te leren stellen. Maar met name pubers beschouwen media als hun persoonlijk domein, een terrein waar ouders geen verstand van hebben en weinig mee te maken hebben. En dat geeft die ouders weer zo’n ongemakkelijk gevoel.
 
Zit daar niet de kern van het probleem? Ouders beschouwen mediavragen als een apart gebied – jongeren zien hun mobiel als hun territorium. Laat opvoeding rond mediagebruik gericht zijn op het doorbreken van die grenzen. Natuurlijk niet door in te breken in de smartphone van het kind – mediawijze ouders respecteren de persoonlijke levenssfeer van hun puber – maar door van jongs af duidelijk te maken dat bij mediagebruik dezelfde regels gelden als in het gewone leven en dat we elkaar daarop mogen bevragen. De virtuele wereld is geen vrijstaat en jongeren hebben daarbinnen ook opvoeders nodig. Voor christelijke ouders is het gevaar nog groter dat ze afgeschrikt of verkrampt raken door alle risico’s van die virtuele wereld, maar dat is juist des te meer reden om hun kind daarbinnen bij de hand te nemen, bescherming te bieden en de grenzen duidelijk aan te geven, te motiveren en te handhaven.
 
Deze blog verscheen op 6 december als column in het Reformatorisch Dagblad.