Twaalf jaar en verslaafd aan porno 30 april 2015 Door S.M. (Steef) de Bruijn, lector Nieuwe media

Oudere lezers zullen zich hem nog herinneren: de Polaroidcamera. Camera en printer in één: je maakte een foto en binnen een paar minuten had je een afdruk in de hand, vaak een beetje bleek en met een brede witte rand.

Die snelheid was natuurlijk een belangrijk voordeel: geen gedoe met een donkere kamer, geen drie dagen wachten op je envelop met foto’s. Je zag meteen of de foto gelukt was en je kon samen met anderen genieten van het mooie plaatje.
 
Sommige slimmeriken bedachten toepassingen voor de Polaroid die de uitvinder vast nog niet op z’n netvlies had. Voor de politie gold zo’n foto als een bewijs dat naderhand niet gemanipuleerd kon worden. Spionnen van de Stasi die in het vroegere Oost-Duitsland stiekem huiszoekingen deden, maakten eerst een Polaroidfoto zodat ze de lakens op een doorzochte slaapkamer in exact dezelfde staat konden achterlaten.

Naaktfoto’s

Behalve snelheid was er nog een ander voordeel: de discretie. De foto hoefde niet langs een ontwikkelcentrale of winkelbediende maar kwam alleen in handen van de maker. Het bloed kroop dus waar het niet gaan kon. Al in de jaren ’60 werden Polaroidcamera’s gebruikt voor het maken van kinderporno en er bestaan collecties van duizenden naaktfoto’s die ooit uit zo’n instantcamera schoven.
 
Waarschijnlijk kwam het gros van de bezitters van zo’n Polaroidcamera nooit op dat idee. De uitvinder van de auto heeft destijds vast niet gedacht aan een Formule 1-race, forenzen en file-informatie. De ontwerper van de inktjet-printer wist niet dat hij de eerste stap zette in de richting van de 3D-printer die nu hartkleppen en machinegeweren produceert. Nieuwe technieken openen vaak onverwachte deuren.
 
Zo is het ook met de verre nazaat van de Polaroidcamera: de camera’s op mobiele telefoons. Die zijn een stuk sneller en ook discreter. Trieste nieuwsberichten van afgelopen weken tonen aan dat ook hier het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Het tv-programma Eenvandaag deed onderzoek naar het maken en versturen van naaktfoto’s door jongeren. Het gaat al lang niet meer om incidenten, zo blijkt. Een op de zeven middelbare scholieren heeft wel eens een seksueel getinte foto of video van zichzelf verstuurd. Tweederde van deze scholieren kent wel een of meer jongeren in hun omgeving waarvan naaktfoto’s in omloop zijn. Dat is dan weer een groot verschil met de Polaroidfoto waar je nooit een tweede afdruk van kon maken: het delen van die digitale foto’s is een peulenschil.

SnapChat

Triest is ook dat de meeste ouders niet eens op het idee komen dat dit ook hun kinderen kan overkomen. Een van de favoriete programma’s om zulke discrete foto’s uit te wisselen, is SnapChat. Deze app zorgt ervoor dat je foto’s maar enkele seconden te zien zijn bij de ontvanger – hoewel die met een speciaal trucje de foto toch kan bewaren. Jongeren wanen zich echter veilig, ze vertrouwen hun vriendje of vriendinnetje en zo wordt de drempel om een naaktfoto te maken en te versturen weer lager.
 
De meeste ouders en docenten hebben nog nooit van SnapChat gehoord, terwijl dat toch een zeer populaire app is. Telecompaper berichtte twee weken geleden dat 62 procent van de jongeren tussen 12 en 19 jaar SnapChat op z’n smartphone heeft staan en daarmee is deze app de derde na WhatsApp en Facebook. 

Kinderbescherming

Nog een triest schepje er boven op: kinderen vinden bloot en porno steeds gewoner, zo blijkt uit Brits onderzoek. De variant op onze Kinderbescherming, de NSPCC, ondervroeg 2000 jongeren, waaronder 700 kinderen van 12 en 13 jaar. Eén op de vijf kinderen uit deze leeftijdsgroep blijkt het normaal te vinden om naar porno te kijken. Haast nog erger: 10 procent van de kinderen van 12 en 13 maakt zich zorgen omdat ze denken dat ze verslaafd zijn aan het kijken naar porno.
 
Een jongen van 15 blikt terug en zegt: “Ik kijk altijd naar porno en een deel daarvan is best agressief. Eerst dacht ik niet dat het veel met me deed, maar ik merk nu dat ik toch anders tegen meisjes aan ga kijken en ik maak me daar zorgen over. Ik wil later graag trouwen maar ik ben bang dat dat nooit gebeurd als ik zou over meisjes blijf denken als ik nu doe.”
 
Jon Brown, hoofd van de afdeling voor seksueel misbruik van de NSPCC, vertelde aan de BBC dat hij zich hier grote zorgen over maakt. “We moeten niet vergeten dat nooit eerder in de geschiedenis zulke jonge kinderen op zo’n eenvoudige manier toegang hadden tot zulk extreem materiaal.”

Kwaliteit van onderzoek

Je kunt intens verdrietig worden van zulke rapporten. Anderhalf jaar geleden uitten verschillende auteurs hun zorgen in het Reformatorisch Dagblad over het kijkgedrag van oudere pubers. Maar nu gaat het over kinderen. En wie nog meent dat dit in reformatorische kring niet voorkomt, moet z’n oor eens te luister leggen bij vertrouwenspersonen van de scholen. Toch is het belangrijk om dit soort onderzoeken kritisch te bekijken. Kloppen al die nare dingen wel? Zijn de onderzoeken goed uitgevoerd, wat zeggen de resultaten precies en hoe verhouden die zich tot eerdere onderzoeken?
 
De enquête van Eenvandaag ziet er goed uit. Die is uitgevoerd onder een jongerenpanel van 5000 jongeren en er is een uitgebreid onderzoeksverslag. Het is denkbaar dat het versturen van naaktfoto’s minder vaak voorkomt bij de 3148 jongeren die niet meededen dan bij de 1852 die de vragenlijst wel invulden. Opvallend punt is wel dat de onderzoekers niet zo neutraal zijn geweest in hun vraagstelling over sexting (het versturen van seksueel getinte berichten, foto’s of video’s): “Met sexting is in principe niets mis: zowel jongeren als volwassen doen aan sexting, vaak om hun relatie spannend te houden. We willen een beeld krijgen van hoeveel jongeren aan sexting doen; we hopen dan ook dat je de volgende vragen (anoniem) wilt invullen.”
 
De resultaten van Eenvandaag sluiten goed aan bij eerder onderzoek dat dit tv-programma uitvoerde en bij wetenschappelijk onderzoek naar dit verschijnsel. Het past ook in het beeld dat al langer bekend was rond het sturen van naaktfoto’s. In oktober 2014 raakte SnapChat in opspraak omdat er toch honderdduizenden foto’s waren uitgelekt – die dus kennelijk niet meteen waren vernietigd. Hackers die de foto’s hadden gezien, zeggen dat er veel kinderporno tussen zit, “inclusief veel video’s die uitgewisseld worden tussen tieners die denken dat ze onmiddellijk worden verwijderd na het zien ervan. De helft van de gebruikers van Snapchat is tussen de 13 en 17 jaar”, aldus een journalist van Business Insider die toegang had tot de gelekte foto’s.

Paniekzaaien

Over het onderzoek van de Britse NSPCC bestaat wel onduidelijkheid. Omdat de publicatie vergezeld ging van een campagne, was er veel aandacht voor. Kort na de publicatie schreef een groep artsen, academici en journalisten een open brief waarin ze de ‘kinderbeschermers’ beschuldigden van een verborgen agenda. Jerry Barnett, oprichter van de lobbygroep “Sex and Censorship” die zich verzet tegen elke vorm van censuur van pornografie, noemde het onderzoek “zeer gevaarlijk”. Tegen The Independent zei Barnett: “De NSPCC en Childline, organisaties die bedoeld zijn om kinderen te beschermen, gebruiken doelbewust een afschuwelijk onderzoek om morele paniek te zaaien en het is duidelijk dat dit afgestemd is met het Departement voor cultuur, media en sport.” Hij vreest dat dit leidt tot nieuwe vormen van internetcensuur waardoor Groot-Brittannië weer “een digitaal eiland” wordt.
 
Directeur Peter Wanless van NSPCC schoof deze kritiek echter aan de kant. “Wij luisteren dag in, dag uit, naar wat deze kinderen zeggen en het is belangrijk dat we de thema’s benoemen waar zij zich zorgen over maken. Porno is een onderwerp waar altijd veel discussie over is geweest, maar dat betekent niet dat we uit de weg moeten gaan voor wat kinderen ons er over vertellen.”

Het onderzoek van NSPCC is uitgevoerd door het internationale onderzoeksbureau OnePoll dat meer dan 100.000 Britten in z’n panel heeft. Jammer dat het rapport over dit onderzoek erg summier is. NSPCC heeft naar aanleiding van deze bevindingen al vervolgonderzoek beloofd en dan zullen meer resultaten naar buiten komen.

Pornoblaadje

Rest de vraag wat ouders hiertegen kunnen doen? De NSPCC geeft diverse adviezen en ik wil daar in een volgende blog graag op terugkomen. Een paar dingen liggen wel voor de hand. Seksuele opvoeding kan niet vroeg genoeg beginnen en ouders verdienen hier de steun van de scholen. En, belangrijker nog: ouders die hun kind van twaalf zomaar een smartphone in handen stoppen, moeten zich afvragen of ze hem of haar ook een doos boeken zouden overhandigen waar een pornoblaadje tussen zit.

Deze blog verscheen ook als ‘Welbeschouwd’ in het Reformatorisch Dagblad, 25 april 2015. 

Bron afbeelding: 1V Jongerenpanel, Radio EenVandaag